8.6
Aansluiting van het afzuigsysteem
Figuur 6: Zuigmondstuk
Alle onderdelen van het afzuigsysteem, inclusief de slangen, moeten in de aardingsmaatregel
worden opgenomen!
8.6.1 Luchtsnelheid
De luchtsnelheid moet bij alle modellen zodanig worden ingesteld dat, bij aangesloten zuigleiding en stilstaand
gereedschap, een gemiddelde luchtsnelheid van
20 m/s (565 m³/h) met droge spanen
-
en een onderdruk van 600 Pa
-
wordt bereikt bij het afzuigmondstuk.
• De luchtsnelheid moet worden gecontroleerd vóór de eerste ingebruikneming en na
belangrijke wijzigingen.
• Het afzuigsysteem moet na de eerste inbedrijfstelling dagelijks worden gecontroleerd
op duidelijke gebreken en maandelijks op doeltreffendheid.
BA_PH_116-10_NL_34-23.docx
De machine moet worden aangesloten op een effectief afzuig-
systeem op locatie. De afzuigaansluiting (25) heeft een buiten-
diameter van 100 mm.
Voor het automatisch schakelen van het afzuigsysteem moe-
ten twee signaalgeneratorlijnen worden aangesloten op klem-
men 1 en 2 van schakelaar S1 (zie bedradingsschema).
Installatie alleen door een gekwalificeerde elektricien!
Bij het inschakelen van de freesspindel wordt de
afzuigunit start automatisch.
25
Indien flexibele zuigslangen worden gebruikt,
moeten deze brandvertragend zijn.
29