Pagina 1
Geavanceerde Draadloze Kraanweegschaal Bedieningshandleiding (Volledige versie) GELIEVE DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG TE LEZEN VOORDAT U DIT APPARAAT BEDIENT Specificaties kunnen wijzigen zonder berichtgeving vooraf V103 juli 2019...
1. Installatie Waarschuwingen a. Gevaarlijk! Voer geen weging / bediening uit boven hoofden met dit instrument. Blijf tijdens het wegen altijd uit de buurt van dit instrument en het item dat gewogen wordt. b. Overbelast dit instrument niet. c. Het instrument is geen explosiebestendig apparaat. d.
alle toepassingen. Deze opwarmtijd is nodig om te zorgen dat alle componenten een stabiele status bereiken. 1.4 Uitpakken Pak dit instrument zeer voorzichtig uit. Controleer dat de volgende items aanwezig zijn: - a. Deze bedieningshandleiding x 1 b. Kraanweegschaal x 1 c.
3.1 Toetsen & display op instrument Naam Omschrijving Capaciteitsbalk Voor tonen toegepaste en resterende capaciteit. M+ Indicator Zichtbaar wanneer het geheugen verzamelde gegevens bevat. IR Indicator Zichtbaar bij ontvangst IR-signaal. IR Venster Venster voor IR-signaal. Niet blokkeren. Bluetooth Zichtbaar wanneer bluetooth is ingeschakeld. Indicator WIFI Indicator Zichtbaar wanneer WIFI is ingeschakeld.
3.2 Toetsen & Display op Afstandsbediening Naam Omschrijving [Tare] Druk op deze toets voor tarreren houder/bak gewicht. [MR] Druk op deze toets om het totaal aan opgeslagen transacties op te roepen. [Func] Druk op deze toets om te wisselen tussen weging, peak hold, dierweging en PCd modus.
4. Voeding & Batterij Opladen Dit instrument heeft een ingebouwde- en externe oplaadbare batterij. 4.1 Voedingsadapter Gebruik altijd de voedingsadapter die met dit instrument is meegeleverd voor het opladen van de ingebouwde en externe oplaadbare batterij en om onherstelbare schade aan dit instrument te voorkomen. 4.2 Ingebouwde oplaadbare batterij Voor het eerste gebruik laadt u de ingebouwde batterij tenminste gedurende 8 uur op, voor de beste batterijprestaties.
5.3 IR afstandsbediening toetsfunctie onder interne functiemodus Toets Functie in Instelling & Kalibratie [Zero] Stoppen zonder op te slaan. • Stel de getoonde F1 waarde op nul en om de netto toename in bereik van de toegevoegde gewicht te tonen. [Tare] •...
5.4 Tabel Interne functie Zie onderstaande tabellen voor interne functienummers, parameters en instellingnotities. Functie Parameters / Notitie Omschrijving standaard = ** Druk op [Print/M+] om de offsetwaarde op nul te zetten wanneer er geen belasting is. Voeg dan een gewicht toe om het netto meetbereik van het toegepaste gewicht te zien.
Pagina 16
Druk op [Print/M+] om te bevestigen. Systeeminitialisatie (Stel F7~F31 in als ** No standaard) Indien YES wordt geselecteerd, toont de weegschaal “SURE ?” voor bevestiging. Op dit moment: - • Drukt u op [Set] om te bevestigen of • Drukt u op een andere toets om het menu te verlaten. Weegschaal toont “Done”...
Pagina 17
Tarreerfunctie Indien F12 is ingesteld = Conti, wordt repeterende tarreerinstelling “OFF” overschreven. Stel OFF / Auto1 / Auto2 / Auto3 / Manul / PC / ** CMD / communicatiepoort 1 Scanr in (voor BT of TTL) Zie F17 voor details Stel OFF / Auto1 / Auto2 / Auto3 / Manul / PC / ** CMD /...
Pagina 18
Klant- & Productcode • Productcode accepteert spaties, streepjes, cijfers, hoofdletters en klein letters. Maximale lengte = 15 karakters. • Voer de productcode in, start met H code, dan M code en als laatste de L code. Druk op [Print/M+] om te bevestigen en het bewerken te beëindigen nadat het laatste karakter is ingevoerd.
Let op: - Automatische energiebesparing wordt uitgeschakeld wanneer een actieve voedingsadapter wordt aangesloten. Statistische data- Sd. On ** Sd. OFF uitvoer Fi (WIFI) BT (Bluetooth) WIFI/BT aan/uit (On/** OFF) (On/** OFF) Herstart instrument (door uit te schakelen en daarna weer aan te zetten) nadat de F38 instelling is gewijzigd tijdens normaal bedrijf.
bevestigen en ga naar volgende modusinstelling. • Voor inschakelen Snelle toegang tot Klant- & Productcode instellingsmodus, selecteer PCdon; Voor uitschakelen selecteer PCdoF. Druk daarna op [Print/M+] om te bevestigen. 5.7. Automatisch uitschakelen Dit instrument is uitgerust met diverse parameters voor automatisch uitschakelen.
g. Capaciteit & ingestelde verdeling (in format van Max plus 1 verdeling). h. Op dit moment, afhankelijk van de instelling van de interne functie nummer F28, kan het instrument vragen om invoer van bedienernummer. Indien dit het geval is: - •...
Auto: - instrument gaat ervan uit dat het eerste geplaatste stabiele gewicht een houder/bak is en zal automatisch het gewicht ervan tarreren. Wanneer houder/bak wordt verwijderd en het bruto gewichtsresultaat nul is, zal het tarreer-effect automatisch worden geannuleerd. Contin (continu automatisch tarreren): - al het geplaatste stabiele gewicht wordt automatisch getarreerd.
Let op: - Handmatig tarreren is mogelijk als herhalend tarreren (F13) op ON is ingesteld. 6.5 Selecteer de gewenste functiemodus Om gebruik te maken van de gewenste functiemodus, drukt u op [Func] totdat de afkorting van de gewenste functiemodus verschijnt. Druk daarna op [Print/M+] om te bevestigen.
6.7.1 Automatische accumulatie Automatische accumulatie schakelt in wanneer Automatische accumulatie wordt ingesteld op ON in Automatisch 1, Automatisch 2, Automatisch 3 of wanneer Handmatige modus wordt geselecteerd in F16 en/of F17. In de automatische accumulatiemodus zullen overeenkomstige resultaten automatisch worden verzameld. 6.7.2 Handmatige accumulatie Handmatige accumulatie wordt ingeschakeld wanneer scanner-, PC- of CMD- modus wordt geselecteerd voor F16 en/of F17.
Druk op [MR] om totaal verzameld gewicht op te roepen. Instrument knippert tussen “A____Y” (Y betekent het aantal verzamelde transacties) en totaal verzameld resultaat. Op dit moment: - • Drukt u op [Zero] om af te sluiten, of • Drukt u op [MC] om het geheugen te wissen. Nadat [MC] is ingedrukt, toont het instrument Clear en de M+ Indicator verdwijnt ter indicatie dat er geen gegevens meer in het geheugen zitten.
8. Peak Hold-modus Onder deze modus toont het instrument het/de zwaarst gedetecteerde gewicht/kracht en houdt deze ook vast. Zie 5.5 voor het selecteren van de gewenste weegeenheid. Zie 5.6 voor het openen van Peak Hold-modus. Rond de vereiste testopstelling af. Indien accessoires voor bevestiging/ondersteuning worden gebruikt, pas ze dan allemaal toe.
• rE 1 = automatische vrijgave wanneer gewicht varieert ≥1% van rato. • ………. • rE 20 = automatische vrijgave wanneer gewicht varieert ≥20% van ratocapaciteit. Druk op [Print/M+] om op te slaan. Instrument is nu klaar voor de toepassing dierweging. 9.3 Start het gebruik van dierweging Til het dier op.
10.1 Standaardinstellingen voor ingebouwde bluetooth • Bedrijfsmodus = Slave. (Voor iOS-apparaten, selecteer mastermodus; voor PC- en Androidapparaten, selecteer slave modus) • Naam = hc01 • Wachtwoord = 1234 Neem contact op met uw leverancier voor overige gegevens. 10.2 Standaardinstellingen voor ingebouwde WIFI-module •...
gerelateerde modus, dan dient maximaal 1 communicatiepoort te worden ingesteld met Automatische geheugenaccumulatie = On. c. Selecteer het gewenste outputtype voor parameters en druk daarna op [Print/M+] om op te slaan. d. Op dit moment: - • Indien PC wordt geselecteerd, zie 10.3.1 voor instellingen. •...
beschikbaar. Druk op [Func] of [Unit] totdat de gewenste parameter verschijnt. Druk daarna op [Print/M+] om op te slaan. 2. Instrument toont Pariteit. Er zijn 3 parameters (Geen, oneven, even) beschikbaar. Druk op [Func] of [Unit] totdat de gewenste parameter verschijnt.
• Yes = [Print/M+] (tijdens normaal bedrijf) zal alleen functioneren wanneer het gewicht stabiel is. • No = [Print/M+] (tijdens normaal bedrijf) zal altijd functioneren ongeacht de stabiliteitsconditie van het gewicht wanneer [Print/M+] wordt ingedrukt. Instrument toont minimum uitvoergewicht. Er zijn 21 parameters (0d~20d) beschikbaar.
2. Op dit moment is de installatie van Lab 1 afgerond. 10.3.3.2 Andere instellingen indien Lab 2 wordt geselecteerd 1. Instrument toont het aantal telkens te genereren exemplaren. 8 parameters (1~8) zijn beschikbaar. Druk op [Func] of [Unit] totdat de gewenste parameter verschijnt. Druk daarna op [Print/M+] om op te slaan.
om op te slaan. Op dit moment is de installatie van LP-50 / TSC afgerond. 10.3.4 Wanneer communicatiepoort is ingesteld als Automatisch (Automatisch 1~3) Instrument toont baudrate. Er zijn 9 parameters (1200~256000) beschikbaar. Druk op [Func] of [Unit] totdat de gewenste parameter verschijnt.
• Lab 3 = Database outputmodus. • Lab 4 = Journal output format met bruto- en nettogewicht van elke individuele transactie. Dit format ondersteunt alleen weging, stukstelling en ATM-modus. • Lab 5 = Journal output format met tijd en nettogewicht van elke individuele transactie.
11. Klant- & Productcode Dit instrument ondersteunt de invoer van productcode en klantcode. Zowel de Product- als Klantcode kunnen bestaan uit cijfers, letters en de volgende symbolen: - • Spatie < > • Streepje – • Schuine streep / • Onderstreept _ Maximale codelengte = 15 karakters.
2. Instrument toont H code, gevolgd door de eerste van 5 karakters. Voer de eerste 5 karakters van de code hier in, druk daarna op [Print/M+] om te bevestigen. 3. Instrument toont M code, gevolgd door de tweede 5 karakters. Voer het 7 t/m het 12 karakter van de code hier in, druk daarna op...
geprint via de toegewezen communicatiepoort. Geen andere instelling vereist. 12. Een toets commando invoeren met de Scanner Scan eenvoudig een van onderstaande barcodes om het indrukken van de [Zero], [Tare] en [Print/M+] toets(en) op het toetsenbord te simuleren. Scan eenvoudig een van onderstaande barcodes om het indrukken van de [Zero], [Tare] en [Print/M+] toets(en) op het toetsenbord te simuleren.
13. Communicatie & Outputs 13.1 PC Output & Protocol Indien PC wordt geselecteerd in F16 en/of F17, selecteer daarna dan ook het gewenste uitgangsprotocol. 13.1.1 Voorgeprogrammeerde uitgangsprotocollen Er zijn 10 voorgeprogrammeerde uitgangsprotocollen (Prot 0~9) beschikbaar. Indien PC wordt geselecteerd in F16 en/of F17, zie dan Bijlage B1 voor protocol details.
14. Print Formats Indien Handmatig wordt geselecteerd in F16 en/of F17, zie 10.3.3 voor details. Indien Automatisch 1~3 wordt geselecteerd in F16 en/of F17, zie 10.3.4 voor details. 14.1 Lab 1 Print Format Wanneer Lab 1 wordt geselecteerd, zal de uitvoer in standaard format worden gegenereerd met de verzonden geprinte gegevens.
14.2 Standaard Lab 2 Print Format De standaard uitdraai van ticket/betaalbewijs van diverse functiemodi wordt hieronder beschreven. Zie onderstaand diagram voor inhoud van de uitdraai. Wanneer Lab 2 is geselecteerd in F16 en/of F17...
14.3 Aanpassen van Lab 2 Print Format Aangepaste afdruk is beschikbaar voor onderstaande modi: - • Weging. • Dierweging. Er zijn 19 varianten + 2 commando’s (Cr LF en End) beschikbaar voor aangepaste print output formats. Zie onderstaande Print output format varianten tabel voor meer details.
14.3.2 Het bewerken van aangepaste Lab 2 print output formats Volg onderstaande stappen om een aangepaste uitdraai te creëren. a. Ga naar de interne functie en selecteer het gewenste functienummer om te bewerken, b. Selecteer CUSTOM en druk op [Print/M+], c.
14.4 Lab 3 Gegevens Basis Output Format De huidige bedrijfsmodus en alle gerelateerde gegevens worden verzonden onder deze modus. Zie onderstaande tabel voor data-uitvoer format. Let op: - Tussen de gegevens wordt een puntkomma ingevoerd. Wanneer Lab 3 is geselecteerd in F16 en/of F17...
14.5 Lab 4 Print Format Transactiegegevens worden verzonden in journal output format met bruto- en nettogewicht van elke individuele transactie. Zie diagram hieronder voor details. Wanneer Lab 4 is geselecteerd in F16 en/of F17...
14.6 Lab 5 Print Format Transactiegegevens worden verzonden in journal output format met bruto- en nettogewicht van elke individuele transactie. Zie diagram hieronder voor details. Wanneer Lab 5 is geselecteerd in F16 en/of F17...
15. Labels printen Dit instrument ondersteunt onderstaande modellen labelprinter: - • LP50 door Datecs (www.datecs.bg/en) • TDP247, TDP345 van TSC (www.tscprinters.com) • TTP247, TTP345 van TSC (www.tscprinters.com) Notities: - • Stel alle gewenste verrichtingsparameters in overeenkomstig F16 en/of F17, te lezen in 5.4. •...
AA02, AA03…. AA99. • FL1 00: - Selecteer deze om het printen van het huidige transactielabel uit te schakelen. • FL1 01: - Selecteer deze om label file AA01, opgeslagen in de printer, te printen. • FL1 02: - Selecteer deze om label file AA02, opgeslagen in de printer, te printen.
lengte voor label staan in onderstaande tabel. Pas op: - Combineer geen informatie van verschillende bedrijfsmodi op hetzelfde label. 15.2.1 Label programmering informatie tabel Opdracht Bedrijf Aanbevolen Omschrijving Regel Modus Lengte Peakwaarde Peak Productcode Alle Machine ID Alle Machine Groepsnummer Alle Bedienernummer Alle...
Pagina 49
of decimaal Tarragewicht Alle Tarragewicht zonder eenheid of Alle decimaal Brutogewicht Alle Brutogewicht zonder eenheid Alle of decimaal Gewicht vasthouden Dierweging Gewicht vasthouden zonder Dierweging eenheid of decimaal Klantcode Alle...
16. Ingebouwde batterij & opladen 16.1 Werkingstijd batterij Hangt af van de bedrijfsomstandigheden van de batterij; een nieuwe en geheel opgeladen oplaadbare batterij kan 40-60 bedrijfsuren leveren, afhankelijk van het daadwerkelijke energieverbruik. De volgende instellingen helpen om extra energie te besparen: - •...
Err 43 Kan bluetoothmodule niet instellen --oL-- Overbelasting (brutogewicht is meer dan Max plus 9d) bAt.Lo Batterijniveau laag Grote systeemfout ontdekt. Schakel instrument uit en verwijder voedingsadapter onmiddellijk. Controleer HALT daarna de laadcelverbinding en de status van de systeemvoeding. Negatieve gewichtswaarden overschrijden UndEr displaybereik Er zijn belangrijke parameters gewijzigd.
Bijlage A: - Toetsenbordcommando’s Toetsenbordcommando’s kunnen worden verzonden naar dit instrument vanuit een computer door middel van elk standaard communicatieprogramma om toetsenbordinvoer te simuleren. Om toetsenbordcommando’s te activeren verbindt u de externe randapparatuur die toetsenbordcommando’s genereert naar Communicatiepoort 2 en stelt u Communicatiepoort 2 in op CMD.
Bijlage B2: - aangepast PC-uitvoerprotocol Onder deze modus zijn: - • 17 verschillende transactiedata, • 7 controlecodes, en • 2 datascheidingstypes beschikbaar vanuit het instrument. Instellingsprocedures: - 1. Ga naar F16 of F17, afhankelijk van nummer outputcommunicatiepoort. 2. Selecteer PC, stel dan de baudrate, pariteit en datalengte in. 3.
Pagina 60
Aangepaste PC Output Inhoudstabel Nr. van Symbool Uitleg Aard Opmerkingen karakter CoMMA komma Data scheider SemiC puntkomma HEX Code 0D Cr LF HEX code 0D HEX code 0A Controle Code HEX code 01 Hex code 02 Hex code 03 ST = Stabiel / US = Statu Weegstatus Instabiel / OL =...
Pagina 61
Operator 0000 ~ 9999, **** = OpCod Nummer None Blanco = niet P.Code Productcode 1 ~ 15 ingevoerd Blanco = niet C.Code Klantcode 1~ 15 ingevoerd Nummer van de Trans verzamelde Blanco = geen transactie Totaal Verzameld Blanco = geen gewicht Gewicht Transactie...
Bijlage C: - Bedieningsresultaatcommando’s Bedieningsresultaatcommando’s zijn commando’s die worden gebruikt om bedieningsresultaten en gegevens van dit instrument op te vragen. Deze commando’s kunnen naar dit instrument worden gestuurd vanaf een computer met behulp van alle standaard communicatieprogramma’s. Commando format zoals hieronder getoond: - a.
Pagina 63
Tijd Nummer van de verzamelde transacties Totaal verzameld gewicht Totaal verzameld gewicht zonder eenheid of decimaal Nettogewicht Nettogewicht zonder eenheid of decimaal Tarragewicht Tarragewicht zonder eenheid of decimaal Brutogewicht Brutogewicht zonder eenheid of decimaal HI limiet LO limiet Vergelijkingsresultaat Nummer van onderdeel Gemiddeld stukgewicht Gewicht vasthouden Gewicht vasthouden zonder eenheid of decimaal...
Bijlage D: - Systeemparameter aanvraagcommando’s Systeemparameter aanvraagcommando’s worden gebruikt om instellingen m.b.t. systeemparameters te controleren. Commando format zoals hieronder: - a. Hex code 0D (ASCII code $0D), dan b. Hex code 0A (LF) (ASCII code $0A), dan c. Commandocode vermeld in onderstaande tabel (alle commando’s zijn hoofdlettergevoelig), dan d.
Pagina 65
= kg: - 0 = no decimaal; 1 = 1 decimaal …… 4 = 4 decimaal = g: - 0 = no decimaal; 1 = 1 decimaal …… 4 = 4 decimaal; n = niet van toepassing = lb: - 0 = no decimaal;...
www.tscprinters.com/cms/plugin/download_en/print_desc.php?file_id= 141&width=250&link=http://www.tscprinters.com/cms/upload/download _en/DiagTool_V163.zip TCF-bestand voor printer. Het juiste TCF-bestand kan worden gedownload via: - • For TDP247 en TDP345: - www.fi- measurement.com/resource/driversnsoftwares/ • For TTP247 en TTP345: - www.fi- measurement.com/resource/driversnsoftwares/ E.1.1 Printerinstallatie Zet de printer uit, verbind de juiste kabel en schakel de printer in. Indien de printer Plug-and-Play ondersteunt en u hebt deze verbonden middels een USB- of Parallelkabel, zal de Add Hardware Wizard van Windows de printer automatisch detecteren en een dialoogvenster tonen...
bestand en sla het op in de computer. Voer de Diagnostic tool voor de printer uit. Klik op Commando Tool. Klik op Verstuur bestand (Send file). Dubbelklik op het TCF- bestand, waarop het bestand automatisch zal worden geüpload naar de printer. Bijlage F: - Creëren &...
F.2 Informatie toevoegen van instrument naar label & uploaden naar een TSC-Printer Onderstaande procedure is gebaseerd op Bartender Label Software. Indien andere software voor het aanmaken van een label wordt gebruikt, raadpleeg dan uw labelsoftware voor meer informatie, wanneer u twijfelt. Creëer de basis van een label met behulp van Bartender.
Pagina 79
Procedures hieronder leggen uit hoe de uit het instrument te halen informatie bewerkt kan worden. 10. Klik op Template Object Gegevensbronnen en selecteer het object waarvan informatie van instrument (bijv. netto, bruto, tarragewicht en productcode) moeten worden verzonden naar de printer en worden geprint op het label.