Flowmeter Proline 500
5.1.4
Klembezetting
Transmitter: voedingsspanning, ingang/uitgangen
De klembezetting van de ingangen en uitgangen hangt af van de individuele bestelde versie
van het instrument. De instrumentspecifieke klembezetting is gedocumenteerd op een sticker
in klemmendeksel.
Voedingsspanning
1 (+)
2 (–)
Transmitter- en sensoraansluitbehuizing: aansluitkabel
De sensor en transmitter, die zijn gemonteerd op een verschillende locatie, zijn verbonden
door een aansluitkabel. De kabel is aangesloten via de aansluitbehuizing van de sensor en de
transmitterbehuizing.
Klembezetting en aansluiting van de aansluitkabel → 25.
5.1.5
Pinbezetting van instrumentconnector
De instrumentconnector kan als optie worden besteld.
2
1
5.1.6
Voorbereiden van het meetinstrument
Voer de stappen uit in de onderstaande volgorde:
1.
Monteer de sensor en de transmitter.
2.
Aansluiting behuizing, sensor: sluit de verbindingskabel aan.
3.
Transmitter: sluit de verbindingskabel aan.
4.
Transmitter: sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan.
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1.
Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2.
Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
Endress+Hauser
Ingang/uitgang 1
26 (B)
27 (A)
Instrumentspecifieke klembezetting: sticker in klemmendeksel.
Pin
1
+
3
2
3
-
4
4
Ingang/uitgang 2
24 (+)
25 (–)
Toekenning
PROFIBUS PA +
Aarde
PROFIBUS PA –
Niet toegekend
Elektrische aansluiting
Ingang/uitgang 3
22 (+)
23 (–)
Codering
Connector/bus
A
Connector
19