2.7.5
Pompschakeling
Het is mogelijk om de pomp uit te schakelen op het moment dat het voorraadvat op temperatuur is gebracht. In
bepaalde situaties kan het echter wenselijk zijn de pomp continu te laten draaien in verband met een snellere respons
van het toestel. Wil men de pomp uitschakelen dan moet een thermostaat op het voorraadvat geplaatst worden. De
thermostaat schakelt het toestel via een relais en de pomp via een tijdrelais. De pomp wordt direct ingeschakeld maar
moet vertraagd worden uitgeschakeld om de restwarmte uit de wisselaar te halen. De nadraaitijd is 10 minuten. Figuur
8 geeft een elektrisch schema weer.
figuur 8: schema pompschakeling
De regelthermostaat op het toestel moet hoger worden afgesteld dan de thermostaat op het vat.
2.8
Installatie als zwembadverwarmer
Figuur 9 geeft een aansluitschema weer dat voor zwembadverwarming kan worden toegepast.
De minimale
retourtemperatuur naar het toestel moet tenminste 60C zijn om condensatie op de warmtewisselaar te voorkomen.
Condensatie kan leiden tot een slechte verbranding en storingen. Via de bypass wordt het water uit het zwembad in
temperatuur verhoogd. Het verwarmde water wordt in de hoofdleiding weer gemengd met het water uit het zwembad.
Let op dat de aanvoeraansluiting op de hoofdleiding bestand is tegen temperaturen van ca. 70C.
De thermostaat in de hoofdleiding wordt ingesteld op de gewenste zwembadtemperatuur en aangesloten op de
klemmen R
- W
op het toestel. Bij het in bedrijf stellen wordt afsluiter 1 langzaam gesloten totdat de temperatuur naar
1
1
het toestel 65C is. Als de temperatuur naar het toestel boven de 65C stijgt wordt afsluiter 2 langzaam gesloten totdat
de temperatuur van 65C constant blijft.
De maximaal thermostaat in de hoofdleiding wordt afgesteld op maximaal 43C en aangesloten op de klemmen X en
B.
Figuur 7 op pagina 6 geeft de aansluitingen voor de aanvoer- en retourleiding weer. Zie tabel 3 op pagina 5 voor de
pompgegevens.
figuur 9: zwembadverwarming
7