BESCHRIJVING De Lochinvar serie SLN is een gasgestookt verwarmingstoestel welke speciaal is ontworpen voor het bereiden van warm tapwater. Doelstelling van het ontwerp is het efficiënt verwarmen van water, waarbij kalkafzetting op de warmtewisselende oppervlakten voorkomen wordt, met als resultaat behoud van rendement en een lange levensduur.
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN Algemeen Lees eerst deze handleiding alvorens met de installatie wordt begonnen. De installatie van dit toestel dient overeenkomstig deze handleiding te worden uitgevoerd. Dit toestel mag uitsluitend door een daartoe erkend installatiebedrijf worden geïnstalleerd. De gehele installatie dient te voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in laatste versie van: ...
tabel 1: voordruk gassoort categorie minimaal maximaal (mbar) (mbar) aardgas propaan 42,5 57,5 Monteer een gaskraan op korte afstand van het toestel. Plaats een gasfilter in de gastoevoerleiding om vervuiling van het gasregelblok te voorkomen. Pas koppelingen toe om het verlenen van service vlot te doen verlopen.
Elektrische aansluitingen Maak een vaste netaansluiting uitgevoerd volgens NEN 1010. De aansluitspanning is 230 Volt / 50 Hz, het toestel dient geaard te worden. De kroonsteen met de aansluitklemmen bevindt zich links op het toestel, zie figuur 5. Let er op dat de fase (L) en de nul (N) op de juiste klemmen van de kroonsteen worden aangesloten.
Pagina 7
figuur 6: opstelling met voorraadvat Koudwatertoevoerleiding: De koudwatertoevoerleiding wordt met behulp van een T-stuk op de aanvoerleiding aangesloten. Installeer dit T-stuk zo dicht mogelijk bij het voorraadvat. Op deze wijze stroomt niet het koude water rechtstreeks naar het toestel, maar een mix vanuit het voorraadvat.
2.7.1 Stromingsschakelaar Ter bewaking van de pompwerking is het toestel uitgerust met een stromingsschakelaar. De stromingsschakelaar is geen nauwkeurige debietbewaking, het voorkomt slechts dat het toestel in bedrijf komt als de pomp niet werkt. 2.7.2 Drukbeveiliging In de koudwatertoevoerleiding naar de installatie moet een inlaatcombinatie of veiligheidsventiel worden gemonteerd. De inlaatcombinatie of het veiligheidsventiel dient op maximaal 8 bar te zijn afgesteld.
Installatie als zwembadverwarmer Figuur 9 geeft een aansluitschema weer dat voor zwembadverwarming kan worden toegepast. De minimale retourtemperatuur naar het toestel moet tenminste 60C zijn om condensatie op de warmtewisselaar te voorkomen. Condensatie kan leiden tot een slechte verbranding en storingen. Via de bypass wordt het water uit het zwembad in temperatuur verhoogd.
De luchttoevoerventilator blijft gedurende 30 seconden nadraaien. Het model SLN245 is standaard voorzien van een 3 traps branderregeling. De modellen SLN310 t/m 510 zijn standaard voorzien van een 4 traps branderregeling. De toestellen zijn uitgerust met twee branderautomaten, één voor brandertrap 1 en 2, en één voor brandertrap 3 en 4.
figuur 11 figuur 12 Het scherm keert terug naar MENU PROGRAM RELAY 1, regel SENSOR is gemarkeerd. Druk op de toets. brandertrap geregeld wordt. Kies SENSOR A met de toetsen. Het scherm toont nu de sensor waarop de 1 Druk daarna op de ...
Maximaal beveiliging Het toestel is uitgerust met een maximaal beveiliging welke de aanvoertemperatuur bewaakt. De maximaal beveiliging bevindt zich achter het linker toegangspaneel aan de voorzijde van het toestel en is aangeduid met "overheat limit". De beveiliging schakelt het toestel uit als de aanvoertemperatuur boven 110C stijgt. Het toestel kan pas worden ingeschakeld nadat de maximaal beveiliging ontgrendeld is.
3.11 Luchttoevoerventilator instellen De modellen SLN245 t/m 355 zijn uitgerust met twee ventilatoren, de modellen SLN445 en SLN510 zijn uitgerust met drie ventilatoren. De instelling van de luchttoevoerventilator wordt gecontroleerd door het drukverschil tussen de witte en zwarte slang van de, bij de ventilator behorende, luchtdrukschakelaar te meten: Zet de reset-schakelaar in de positie "reset".
Zorg dat alle brandertrappen in bedrijf zijn. Lees na enige tijd, als de temperatuur gestabiliseerd is, het verschil in temperatuur tussen de retour- en aanvoerzijde van de warmtewisselaar af. Dit verschil is de temperatuurverhoging. Tabel 3 geeft de vereiste temperatuurverhoging over de wisselaar weer. tabel 3: temperatuurverhoging model SLN245 SLN310 SLN355 SLN445 SLN510 T (C)
ONDERHOUD Let op: alle componenten in het toestel werken op 230 Volt, schakel daarom eerst de spanning uit alvorens service of andere werkzaamheden uit te voeren. Minimaal één maal per jaar moeten de volgende werkzaamheden worden verricht: Toestellen geïnstalleerd als warmtapwatertoestel: Bij een juist ingesteld waterdebiet over de warmtewisselaar zal zich geen kalk afzetten in de warmtewisselaar.
Pagina 17
Reinig de warmtewisselaar. Nadat branders verwijderd zijn kan het paneel, waarop de branders gemonteerd zijn, verwijderd worden. Verwijder de V-strippen welke op de warmtewisselaar liggen. Reinig de warmtewisselaar met een borstel of met perslucht. Na reiniging kunnen de onderdelen weer in omgekeerde volgorde gemonteerd worden. Inspecteer de luchttoevoerventilator en reinig indien nodig.
POMPMONTAGESET Deze set bestaat uit: 1 x pomp TP50-180/2 B 1 x schuifafsluiter 2½” 1 x inregelafsluiter Tour & Andersson STAD 50 3 x verloopnippel 2½” x 2” (5 x bij combinatie met LST300, 400 of 500) 1 x verloopring 2½” x 2” 1 x pijpnippel 2”...
Pagina 26
Aanvoerleiding De aanvoerleiding is het deel van de circulatieleiding tussen de bovenste circulatie-aansluiting op het voorraadvat en de uitlaatzijde van het toestel. Monteer het inregelventiel in de aanvoerleiding volgens figuur 2. De afstand tussen de koppeling en het inregelventiel dient ten minste 325 mm te zijn, de afstand tussen inregelventiel en de eerst volgende bocht of T-stuk dient ten minste 130 mm te zijn.
GARANTIEVOORWAARDEN Indien de Lochinvar warmwaterbereider is geïnstalleerd en afgesteld volgens de voor deze warmwaterbereider geldende installatievoorschriften en onderhouden volgens de voor deze warmwaterbereider geldende onderhoudsvoorschriften, zal B3 heating bv: Voor de tijd van twee jaar na datum van installatie onderdelen, welke na onderzoek door B3 heating bv defect blijken te zijn ten gevolge van materiaal- of fabricagefouten, naar eigen keuze vervangen of repareren.