Inhoudsopgave
Advertenties
3.7
Voordruk controleren
Op het gasregelblok bevindt zich een meetnippel waarmee de voordruk gemeten kan worden, zie figuur 14. De
voordruk moet gemeten worden als het toestel in bedrijf is, bij toestellen met een twee traps branderregeling moeten
beide trappen in bedrijf zijn. De voordruk moet binnen de volgende grenzen vallen:
aardgas: minimaal 20 mbar en maximaal 30 mbar
-
propaan: minimaal 25 mbar en maximaal 57,5 mbar
-
3.8
Branderdruk instellen
Bij dit toestel wordt de branderdruk gerelateerd aan de stuwdruk van de luchttoevoerventilator. Hiertoe is de
drukregelaar door middel van een referentieslang verbonden met de ruimte direct na de luchttoevoerventilator.
Let op: het toestel functioneert alleen goed als de afdekschroef van de drukregelaar op zijn plaats zit en goed
is aangedraaid.
Figuur 15 geeft weer hoe de manometer moet worden
aangesloten om een branderdrukmeting uitvoeren:
1.
Zet de regelthermostaat laag.
2.
Plaats een T-stuk in de referentieslang.
3.
Sluit de positieve zijde van de manometer aan op de
branderdrukmeetnippel van het gasblok en de
negatieve zijde op het T-stuk in de referentieslang.
4.
Zet de regelthermostaat hoog en wacht totdat de LED
"Flame" op de branderautomaat oplicht. Lees de
branderdruk af. De branderdruk moet zijn:
aardgas: 8,0 mbar
propaan: 11,5 mbar
Moet de branderdruk gecorrigeerd worden ga dan
verder met stap 5. Is geen correctie noodzakelijk ga
dan naar stap 10.
5.
Zet de regelthermostaat laag.
6.
Verwijder de afdekschroef van de drukregelaar.
7.
Onder de afdekschroef bevindt zich de instelschroef.
Verdraai
de
instelschroef
branderdruk te verhogen en linksom om de
branderdruk te verlagen.
8.
Monteer de afdekschroef weer.
9.
Zet de regelthermostaat hoog en wacht totdat de LED "Flame" oplicht. Lees de branderdruk af. Herhaal stappen
5 t/m 9 totdat de juiste waarde voor de branderdruk is bereikt.
figuur 14: gasregelblok
rechtsom
om
de
11
figuur 15: branderdrukmeting
Advertenties
Inhoudsopgave
