6
Montage hydraulisch systeem
6.1 Condensafvoer
Het uit de lucht ontstane condensaat moet via een
kunststof condensaatleiding met een doorsnede van
minstens 40 mm vorstvrij worden afgevoerd. Bij water-
doorlatende ondergronden is het voldoende om de
condensaatleiding verticaal ten minste 90 cm diep in
de bodem te leiden.
► Monteer met de bijgevoegde schroeven de bij het
apparaat geleverde condensaatmof (➀) op de con-
densafvoer (➁) aan de onderzijde van het appa-
raat.
1
Buiten
► De condensaatleiding (toebehoren wanddoorvoer)
met de condensaatmof verbinden.
"Montagehandleiding wanddoorvoer"
De condensaatleiding mag niet alleen worden geïnstal-
leerd, maar moet in een tweede, voor ondergrondse
montage geschikte buis (bijvoorbeeld afvoerbuis) wor-
9
den gestoken, voor deze in de bodem wordt verzonken!
De verbinding van beide buizen moet worden afge-
D
dicht. Uitzetting in lengterichting moet mogelijk zijn.
90°
De buis die zich aan het apparaat bevindt, mag niet op
de bodem steunen, maar moet kunnen verschuiven.
Het voldoende wegsijpelen van het naar de bodem af-
E
gevoerde condensaat moet gegarandeerd zijn!
"Aansluiting
condensaatleiding
na 43
12
Technische wijzigingen voorbehouden | 83026200bNL | ait-deutschland GmbH
2
2x F
a
!
i
10
O
D
90°
O
90°
buiten",
pagi-
13
Naar binnen gaan in het gebouw
► Steek de condensaatleiding (toebehoren wanddoor-
voer) door de wanddoorvoer (toebehoren) (glijmid-
del gebruiken) sluit deze en met het bijgeleverde
kunststof bochtstuk aan op de condensaatmof.
"Montagehandleiding wanddoorvoer"
Als de condensaatleiding niet naar binnen wordt gelegd,
moeten de openingen in de wanddoorvoer voor en
achter met de bijgeleverde stoppen worden afgesloten.
"Aansluiting condensaatleiding binnen", pagina 43
6.2 Aansluiting op het
verwarmingscircuit
LET OP
Vermijd open verwarmingssystemen en/of verwar-
mingssystemen die niet zuurstofdiffusiedicht zijn.
Indien dit niet mogelijk is, moet een systeemschei-
ding worden geïnstalleerd.
Afhankelijk van de dimensionering van de warmte-
wisselaar en de extra benodigde circulatiepomp ver-
slechtert de systeemscheiding de energie-efficiëntie
van het systeem.
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische sys-
teem kunnen leiden tot schade aan de warmtepomp.
► Zorg ervoor dat er een lucht/magnetische sli-
bvang in het verwarmingscircuit gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
LET OP
Beschadiging van de koperen leidingen door ontoe-
laatbare belasting!
8b
55
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaien.
De doorsneden en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit zijn voldoende gedimensioneerd.
40
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepompen in
80
het verwarmingscircuit brengt ten minste de voor
b
dit apparaattype vereiste doorstroomhoeveelheid
op ( "Technische gegevens / leveringsom-
vang", pagina 21).
Het hydraulisch systeem moet van een buffervat
11
O
voor tijdelijke opslag voorzien worden, waarbij het
vereiste volume afhankelijk is van het apparaattype:
"Technische gegevens / leveringsomvang", pagi-
na 21
O
De leidingen voor de verwarming zijn via een vast
punt aan de wand of het plafond bevestigd.
► Zorg ervoor dat de bedrijfsoverdrukwaarden
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 21) worden nageleefd.
14
2x H
C
!
i
E
11