Onderhoud
Figuur 30
1. Contramoer
2. Draaipen van cilinder
3. Tegenwichtveer
5.
Start de motor en hef de hefarmen (maaier)
totdat de hefcilinder helemaal ingeschoven en de
hefinrichting (maaier) volledig geheven is.
6.
Controleer de afstand tussen de borgpen en de
onderste haken van de veren (fig. 28). De afstand
moet 6 mm (1/4") of minder bedragen.
7.
Stel de moer op de "T" haak van de hefarm af
om de benodigde afstand te verkrijgen.
8.
Drijfriemkap monteren. Zie Drijfriemkap
monteren, pagina 23.
Figuur 31
1. 6 mm (1/4") afstand
2. Borgpen en R-pen
34
4. Stelmoer
5.
"T" haak hefarm
3. Hefbeugel
Neutraalstand van transmissie
afstellen
De machine mag niet "kruipen" als het rijpedaal
wordt losgelaten. Als de machine kruipt, moet hij
worden afgesteld.
1.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond,
laat de maaier zakken en stop de motor. Aftakas
uitschakelen en parkeerrem in werking stellen.
2.
Stoel optillen en drijfriemkap verwijderen. Zie
Drijfriemkap verwijderen, pagina 23.
3.
Krik de voorkant van de machine op, totdat de
banden vrij van de vloer zijn. Plaats bokken
onder de machine om te voorkomen dat hij valt.
4.
Draai de contramoer op de stelbeugel los
(fig. 32).
5.
Start de motor en draai de stelbeugel in de
benodigde richting totdat de wielen stoppen met
draaien (fig. 32).
MOGELIJK GEVAAR
Om de neutraalstand van de transmissie af
te stellen, moet de motor lopen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Contact met bewegende of hete delen kan
persoonlijk letsel veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Houd handen, voeten, gezicht en andere
lichaamsdelen uit de buurt van draaiende
delen, demper en andere hete
oppervlakken.