Onderhoud
Motoroliepeil controleren
1.
Stoel optillen en drijfriemkap verwijderen. Zie
Drijfriemkap verwijderen, pagina 23.
2.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en de contactsleutel in de stand "UIT"
draaien om de motor te stoppen. Verwijder de
sleutel uit het contactslot.
3.
Maak de omgeving van de peilstok en
olievulbuis schoon (Fig. 16), zodat er geen vuil
in de vulbuis kan komen, waardoor de motor
beschadigd zou kunnen worden.
4.
Oliepeilstok eruit trekken en het metalen
uiteinde schoonvegen (Fig. 16).
5.
Druk de peilstok helemaal terug in de buis
(Fig. 16). Trek de peilstok eruit en controleer het
metalen uiteinde. Als het oliepeil te laag is,
langzaam net genoeg olie bijvullen totdat het
peil de "FULL" (VOL) markering bereikt.
Belangrijk: Het carter niet overvullen met olie,
omdat de motor daardoor
beschadigd kan worden.
6.
Drijfriemkap monteren. Zie Drijfriemkap
monteren, pagina 23.
Figuur 16
1. Oliepeilstok
2. Olievulbuis
26
3
3. Metalen deel
Olie verversen/aftappen
1.
Start de motor en laat die vijf minuten lopen.
Hierdoor wordt de olie warm, zodat die beter kan
worden afgetapt.
2.
Parkeer de machine zo dat de aftapzijde iets
lager dan de andere zijde is, zodat alle olie eruit
kan lopen. Daarna aftakas uitschakelen,
parkeerrem in werking stellen en de
contactsleutel in de stand "UIT" draaien om de
motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het
contactslot.
3.
Plaats een opvangbak onder de aftapplug.
Verwijder de aftapplug (Fig. 17).
4.
Nadat alle olie is afgetapt, de aftapplug weer
monteren.
NB.:
Oude olie bij een erkend inzamelpunt
afleveren.
Figuur 17
1. Aftapplug voor motorolie
5.
Langzaam circa 80% van de gespecificeerde
hoeveelheid olie in de vulopening gieten
(fig. 16). Controleer het oliepeil; zie
Motoroliepeil controleren, pagina 26. Langzaam
meer olie bijvullen om het oliepeil tot aan de
markering "FULL" op de peilstok te brengen.
2. Oliefilter