LET OP
☞
Als "*****"verschijnt als de instelling, wilt dit
zeggen dat de functie Stijl1 reeds is toegepast
op een regel in het huidige tekstblok (als
Blokopmaak of Algemene opmaak wordt
ingesteld) of op een blok in de huidige tekst (als
Algemene opmaak wordt ingesteld). Als de
instelling wordt gewijzigd, wordt de eerder
toegepaste instelling geannuleerd.
☞
Als u de functie weer wilt instellen op de
standaardinstelling (NORMAL), drukt u op de
spatiebalk.
☞
Als u naar de tekst wilt teruggaan zonder de
opmaak te wijzigen, drukt u op e (OF houdt
u d ingedrukt en drukt u op 1 (1), 2
(2) of 3 (3) ).
4 Druk op r (OF druk op n) om de
instelling toe te passen.
LET OP
Als u r gebruikt om de instelling te selecteren, kan
er slechts één functie tegelijk worden ingesteld. Als
u meerdere opmaakinstellingen tegelijk wilt
toepassen, drukt u op j of k om de functie te
selecteren, en drukt u vervolgens op m of g om
de gewenste instelling te kiezen. Druk pas op n
nadat alle benodigde functies zijn ingesteld.
Functie Stijl2 (STYLE2)
Met de functie Stijl2 krijgt u de beschikking over
twee verdere soorten tekenopmaak: ITALIC en
VERTICAL. Deze stijlen kunnen worden
gecombineerd met de tekststijlen die
beschikbaar zijn met de functie Stijl1. (Zie
Functie Stijl1 (STYLE1) op pagina 30.) Zie
pagina 78 voor voorbeelden van de beschikbare
tekenstijlen. Als er een andere tekenopmaak
dan NORMAL is geselecteerd, geven de
opmaakindicators boven in het scherm aan
welke tekenopmaak is gebruikt voor de tekst op
de cursorpositie.
1 2 3 4 5 6 7
8
R
R
G
<<< P-touch >>>
R
N O
H
R
L M
R
I
1:_
R
J
AUTO
0.4
Length
Margin
Met de opmaak VERTICAL wordt elk teken 90
linksom gedraaid en wordt de tekst verticaal
over de lengte van uw labels afgedrukt. Deze
functie verschilt van de functie Rotate
(pagina 35), waarmee elk tekstblok 90
wordt gedraaid en de tekst horizontaal over de
lengte van de labels wordt afgedrukt.
De instelling van de tekenopmaak wijzigen
met de functie Stijl2:
1 Selecteer GLOBAL FORMAT, BLOCK
FORMAT of LINE FORMAT (OF houd d
ingedrukt en druk op 1 (1), 2 (2) of
3 (3) ) zoals beschreven op pagina 26
tot 27.
LET OP
Deze stap kan worden overgeslagen als
tegelijkertijd de instellingen van meerdere
opmaakfuncties worden toegepast.
2 Draai r totdat STYLE2 verschijnt, en druk
vervolgens op r (OF druk op j of k
totdat STYLE2 verschijnt). De instelling van
de tekst op de cursorpositie wordt links in
het scherm getoond, en aan de rechterkant
wordt een voorbeeld van de instelling
getoond.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
R
R
G
05/13
R
H
NO
R
STYLE2
L
R
I
M
NORMAL
R
J
AUTO
0.4
Length
Margin
3 Draai r (OF druk op m of g) tot de
gewenste instelling verschijnt.
Hoofdstuk 3 Functies
K Q Q Q Q Q
8
A
B C D E F
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q
HELSINKI
A
AUTO
Font
Width
Size
°
°
linksom
K Q Q Q Q Q
A
B C D E F
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q
HELSINKI
A
AUTO
Font
Width
Size
31