Hoofdstuk 3 Functies
LET OP
Als u de vraag met "Ja" wilt beantwoorden, drukt u
op n. Raadpleeg de eerdere beschrijving van de
Return-toets.
Een functie afsluiten zonder de wijzigingen
die u hebt gemaakt toe te passen:
Druk op e.
●
16
Tekst invoeren
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
Het typen van tekst voor uw labels komt in grote
lijnen overeen met het typen van tekst op een
schrijfmachine of een computer.
Insert-toets (i)
Gewoonlijk wordt tekst ingevoerd in de
invoegmodus. Hierbij wordt de tekst die u typt
vanaf de cursorpositie ingevoegd in de
bestaande tekst. Wanneer de invoegmodus is
uitgeschakeld, wordt de bestaande tekst
vervangen door de tekst die u typt. Als de
invoegmodus van de P-touch is ingeschakeld,
verschijnt de indicator Ins links in het scherm.
Invoegmodus inschakelen:
●
Druk op i. De indicator Ins verschijnt.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
R
R
G
<<< P-touch >>>
R
H
NO
R
L M
R
I
1:_
R
J
AUTO
0.4
Length
Margin
Invoegmodus uitschakelen:
●
Druk op i. De indicator Ins gaat uit.
Spatiebalk
Met de spatiebalk wordt gebruikt voert u spaties
in uw tekst in. Deze toets verschilt van de
pijltoets rechts (k), omdat met de pijltoets de
cursor naar rechts wordt verplaatst zonder een
spatie in te voeren.
Een spatie in uw tekst invoeren:
●
Druk op de spatiebalk.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
K Q Q Q Q Q
A
B C D E F
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q Q
Q Q Q
HELSINKI
A
AUTO
Font
Width
Size