4. Installatie
2
27
De vuldruk dient 0.5 bar (0.05 MPa) hoger te zijn dan de voordruk van
het expansievat. Het klaar-voor-gebruik mengsel moet rechtstreeks
uit het vat gepompt worden.
Een langdurige werking van de zonnepomp leidt al tot een eerste
ontgassing van de zonnecircuit.
Vullen
Dezelfde werkwijzen als bij de spoeling verrichten.
4 Aanbevolen koelvloeistof: Tyfocor LS.
4.5.5.
De ontluchter met handbediende klep dient voor het ontluchten van
de installatie. Om een complete ontluchting van het zonnecircuit te
garanderen, moet de circulatiesnelheid van de vloeistof minstens
0.3 m/s bedragen.
Diameter van de buis (mm)
Buitendiameter binnendiameter l/h
15
18
22
De uit de vloeistof voor zonnepanelen verwijderde lucht wordt in het
bovenste gedeelte van de ontluchter verzameld en kan ter hoogte van
de ontluchtingsdop verwijderd worden.
1. Schakel de circulatiepomp in. De luchtbelletjes worden naar de
2. Ontlucht meerdere keren met behulp van de ontluchtingsdop
3. Schakel de circulatiepomp uit.
4. Open de ontluchter en sluit hem weer.
Herhaal de ontluchtingswerkzaamheden een paar keer, met
afwisselend in- en uitschakelen van de pomp.
L000454-B
OPGELET
Gebruik geen handvulpomp.
Ontluchten
13
16
20
ontluchtingspunten gestuurd.
totdat de warmtegeleidende vloeistof geen luchtbelletjes en
vuildeeltjes meer bevat.
GEVAAR
Naargelang de temperatuur van de vloeistof en de druk in
het systeem, kan de vloeistof bij het openen van de
ontluchtingskraan met een zekere druk naar buiten
spuiten. Pas op als de vloeistof een hoge temperatuur
heeft, GEVAAR VAN BRANDWONDEN.
OPGELET
Ga door met ontluchten tot de manometer geen
drukvariaties meer aangeeft bij het in of uitschakelen van
de pomp. Als de druk continu blijft dalen, moeten de lekken
gerepareerd worden en moer er warmtegeleidende
vloeistof toegevoegd worden.
DKSL 6–8 MSB
Debiet (0.3 m/s)
l/min
143
2.4
217
3.6
339
5.7
16/06/2015 - 300028473-001-02