DKSL 6–8 MSB
C1
A
16/06/2015 - 300028473-001-02
1. Open de vertrekklep volledig (stand 45°) (C1).
B2
2. Sluit de retourklep (C2).
3. Open de klep van de debietmeter (A).
4. Sluit het vulstation aan op het solarstation.
C2
5. Open de vulklep B2 en de aftapklep B1.
6. Zet het vulstation in werking.
7. Sluit de aftapklep (B1).
B1
8. Sluit na een druk van 5 bar (0.5 MPa) bereikt te hebben de vulklep
en schakel het vulstation uit.
9. Als de druk van de installatie afneemt, moet de afdichting hersteld
worden.
10.Zodra de test is afgelopen: voer de installatiedruk op tot aan de
werkdruk van de veiligheidsklep (controle op de werking van deze
klep).
11.Na de controle van de dichtheid, stelt u de zonnekring af op een
druk van 2-3 bar.
12.Sluit de aftap- en vulklep.
13.Schakel het vulstation uit.
14.Open de retourklep C2 en de vertrekklep C1 (stand 0°).
Bij afwezigheid van lucht in het zonnecircuit mag de testdruk niet
dalen.
OPGELET
Propyleenglycol lekt gemakkelijk weg. Test onder druk is
geen zekerheid op het voorkomen van lekken wanneer de
installatie daarna gevuld wordt met propyleenglycol onder
druk. Om deze reden raden wij aan een bijkomende
dichtheidscontrole uit te voeren zodra de installatie is
gevuld en in dienst is genomen.
OPGELET
L000453-E
U mag de dichtheid niet controleren wanneer de installatie
rechtstreeks is blootgesteld aan zonnestraling (risico op
stoom vorming) of bij temperaturen onder het vriespunt
(risico op aantastingen).
4.5.4.
OPGELET
Voor het vullen van de installatie, moet men de voordruk
van het expansievat meten en deze aan de plaatselijke
omstandigheden aanpassen.
(Voordruk = statische hoogte / 10 + 0.3 bar (1.0 + 0.03
MPa)).
OPGELET
Controleer de aansluiting op de zonnecollectoren en de
wartel van de sensor van de collector.
Vuldruk
Vullen
4. Installatie
26