4. Installatie
4.4
Schema van de hydraulische aansluitingen
4.5
Vullen van het primaire zonnecircuit
23
Manometer
4
Afsluiter
9
Thermische terugslagbeveiliging
27a
Ingang sanitair koud water
28
Drukverminderaar
29
Inlaat combinatie
30
omlooppomp s.w.w.
32
Aansluiting circulatieleiding (mogelijkheid)
56
Uitgang sanitair warm water
57
Thermometer
61
Stopkraan met ontgrendelbare antiretourklep
84
Solarpomp
85
Op 6 bar geijkte veiligheidsklep
87
Zonne-expansievat
88
Opvangbak voor wamteoverdrachtvloeistof
89
Thermostatische mengventiel
109
Collector sensor
112a
Solar boiler sensor
112b
M001673-E
Voorziening voor het vullen en aftappen van het primaire
114
zonnecircuit
Zonneregeling
126
Voorgeïsoleerde buizen
129
Manuele ontluchter
130
Batterij vlakke of buisvormige collectoren
131
GEVAAR
De installatie mag niet doorgespoeld of gevuld worden
wanneer de zonnecollectoren warmer dan 100°C zijn
(veel zon). Door het verhitten van de collectoren kan er
vloeistof ontsnappen in de vorm van een damp die
brandwonden kan veroorzaken.
OPGELET
Om vorst in de installatie te voorkomen, mag er geen
warmtegeleidende vloeistof gebruikt worden voor het
aftappen van de circuit. Gebruik als vloeistof voor
zonnecollectoren een mengsel van water-glycolpropyleen
met maximaal 50% glycolpropyleen.
DKSL 6–8 MSB
16/06/2015 - 300028473-001-02