Pagina 3
Inhoud Schema van de hydraulische aansluitingen ............23 Vullen van het primaire zonnecircuit ....23 4.5.1 Procedure voor het doorspoelen ......24 4.5.2 Doorspoelen ............24 4.5.3 Controle op lekkage ..........25 4.5.4 Vullen ..............26 4.5.5 Ontluchten .............27 4.5.6 Instelling van het debiet ........28 Inbedrijfstelling ..................29 Controlepunten vóór inbedrijfstelling ....29 Procedure voor inbedrijfstelling .......29 Controle en onderhoud ................30...
DKSL 6–8 MSB 1. Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften GEVAAR Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke, gevoelsmatige of geestelijke beperkingen of met gebrek aan ervaring en kennis als ze begeleiding en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te gebruiken en de eraan verbonden gevaren begrijpen.
1. Veiligheidsvoorschriften DKSL 6–8 MSB WAARSCHUWING Alleen een erkend installateur mag werkzaamheden aan het apparaat en de installatie verrichten. OPGELET Voorkom te aller tijden contact tussen de afdichtingselementen van EPDM van het station en minerale oliën bevattende stoffen. Minerale oliën bevattende producten veroorzaken ernstige, onherstelbare schade aan het materiaal dat hierdoor niet meer waterdicht is.
DKSL 6–8 MSB 1. Veiligheidsvoorschriften 1.3.2. Aansprakelijkheid van de installateur De installateur is aansprakelijk voor de installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat. De installateur moet de volgende instructies in acht nemen: 4 Lees de instructies van het apparaat in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht.
2. Over deze handleiding DKSL 6–8 MSB Over deze handleiding Toegepaste symbolen In deze handleiding worden verschillende gevarenniveaus gebruikt om aandacht op de bijzondere aanwijzingen te vestigen. Wij doen dit om de veiligheid van de gebruiker te verhogen, problemen te voorkomen en om de technische bedrijfszekerheid van het apparaat te waarborgen.
DKSL 6–8 MSB 3. Technische beschrijving Technische beschrijving Algemene beschrijving Het zonnestation is een geassembleerde circulatiepompmodule waarvan de afdichting gecontroleerd is. Het zonnestation is ontworpen om de warmtegeleidende vloeistof in de zonnekring te laten circuleren en om de installatie te ontgassen, te vullen en af te tappen, en om de goede werking hiervan te bekijken.
3. Technische beschrijving DKSL 6–8 MSB Werkingsprincipe 3.3.1. Circulatiepomp Het zonnestation is voorzien van een circulatiepomp geschikt voor de zonnekring die het debiet van de vloeistof voor zonnepanelen regelt. De circulatiepomp is d.m.v. elektriciteit aangesloten op een met het station meegeleverde kabel met stekker. ¼De eigenschappen van de circulatiepomp zijn te vinden in het volgende hoofdstuk: "Technische gegevens", pagina 10.
Deze bijzondere regelgevingen moeten tijdens de installatie in acht genomen worden Leveringsomvang 4.2.1. Standaardlevering De levering omvat: 4 Een zonnecircuit. 4 Een colli met zonne-accessoires. 4 Een installatie-, gebruiks- en onderhoudshandleiding. Benaming Colli DKSL 6-8 MSB ER710 Toebehoren ER414 16/06/2015 - 300028473-001-02...
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 4.2.2. Toebehoren Benaming Colli Solar Sol AEL regelaar ER708 Montage op een muur Het zonnestation kan op een muur gemonteerd worden, of rechtstreeks op een zonnewarmwaterstoestel, indien dit dat toelaat. Sluit het zonnestation aan op de zonnekring met behulp van koperen buizen van Ø...
Pagina 14
4. Installatie DKSL 6–8 MSB n Muurbevestiging 1. Demonteer de voorste isoleerschalen en de houder van de regelaar (Colli solarstation). L000684-D 2. Boor 4 gaten van Ø 10 mm 3 0 0 3. Plaats de pluggen M i n M i n 4 5 0 x x x o 1 0...
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 4. Monteer het solarstation. C004513-B n Bevestiging op een warmwatertoestel 1. Demonteer de voorste isoleerschalen en de houder van de regelaar (Colli solarstation). L000684-D 16/06/2015 - 300028473-001-02...
Pagina 16
4. Installatie DKSL 6–8 MSB 2. Verwijder de op het warmwatertoestel bevestigde schroeven. De schroeven worden gebruikt om het zonnestation en het expansievat te monteren. L000433-D 3. Monteer het solarstation. Draai de schroeven niet volledig vast. L000434-B 16/06/2015 - 300028473-001-02...
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 4.3.2. Aansluiting van een zonnestation n Installatie aan de muur 1. Bereid de 2 buizen voor en monteer ze op de zonne-in/-uitgangen van het warmwatertoestel met behulp van de meegeleverde bicone koppelstukken (Colli zonne-toebehoren). ¼ Zie hoofdstuk: "Aansluiting met biconus", pagina 22. OPGELET Het gebruik van een ijzerzaag is verboden.
4. Installatie DKSL 6–8 MSB 2. Bereid de 2 buizen voor en monteer ze op de in-/uitgangen van de zonnepanelen met behulp van de meegeleverde bicone koppelstukken. ¼ Zie hoofdstuk: "Aansluiting met biconus", pagina 22. Bepaal de lengte van de buizen zodanig dat de bovenkap van het warmwatertoestel altijd verwijderd kan worden.
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 2. Zaag, indien nodig, de buizen op de gewenste lengte af. Bepaal de lengte van de buizen zodanig dat de bovenkap van het warmwatertoestel altijd verwijderd kan worden. OPGELET Het gebruik van een ijzerzaag is verboden. 3.
4. Installatie DKSL 6–8 MSB n Inbouwen van de Rematic regelaar Sol PLUS 1. Draai de regelaar vast op zijn houder. De regelaar wordt in een aparte colli geleverd. 2. Steek de houder van de regelaar op het zonnestation. 3. Zet de temperatuurvoelers op hun plaats. ¼...
Pagina 21
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 2. Zet het koppelstuk op zijn plaats op het expansievat (Colli zonne- toebehoren). Het expansievat wordt in een aparte colli geleverd. Aanhaalmoment: 10 N.m L000442-D 3. Steek de groef van het koppelstuk in de vork van de houder. L000443-F 4.
4. Installatie DKSL 6–8 MSB 4.3.5. Aansluiting van het opvangvat 1. Schroef de slang vast op de veiligheidsklep en steek het andere uiteinde in het opvangvat voor glycol (Colli zonne-toebehoren). L000446-E 4.3.6. Montage voorzijde en mantel n Montage SOL AEL Zet het zonnestation in werking alvorens de voorzijde terug te plaatsen.
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie n Montage SOL PLUS Zet het zonnestation in werking alvorens de voorzijde terug te plaatsen. 1. Plaats de voorzijde. 2. Plaats de voorzijde van de isolerende mantel. L000732-B 4.3.7. Aansluiting met biconus 1. Plaats als eerste de ringen in de buizen. 2.
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie OPGELET Vul tijdens de inbedrijfstelling eerst het warmwatertoestel en daarna de zonnekring, om een goede warmteafvoer te garanderen. OPGELET Om te voorkomen dat er vuil in het expansievat komt, is het aan te raden het expansievat af te scheiden van de rest van de zonne-installatie tijdens de fasen van doorspoelen en vullen.
4. Installatie DKSL 6–8 MSB Spoelvloeistof: Warmtegeleidende vloeistof 1. Open de vertrekklep volledig (stand 45°) (C1). 2. Sluit de retourklep (C2). 3. Open de klep van de debietmeter (A). 4. Sluit het vulstation aan op het solarstation. De vulleiding moet aangesloten worden op de vulklep (B2).
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie 1. Open de vertrekklep volledig (stand 45°) (C1). 2. Sluit de retourklep (C2). 3. Open de klep van de debietmeter (A). 4. Sluit het vulstation aan op het solarstation. 5. Open de vulklep B2 en de aftapklep B1. 6.
4. Installatie DKSL 6–8 MSB De vuldruk dient 0.5 bar (0.05 MPa) hoger te zijn dan de voordruk van het expansievat. Het klaar-voor-gebruik mengsel moet rechtstreeks uit het vat gepompt worden. OPGELET Gebruik geen handvulpomp. Een langdurige werking van de zonnepomp leidt al tot een eerste ontgassing van de zonnecircuit.
DKSL 6–8 MSB 4. Installatie De naald van de manometer kan bewegen als gevolg van het moduleren van de circulatiepomp. OPGELET Nadat het systeem enkele dagen in werking is geweest bij hoge werktemperatuur, dient de ontluchting herhaald te worden. Deze ontluchting is nodig om de kleine luchtbellen te verwijderen die zich vormen in het propyleenglycol bij hoge werktemperaturen.
5. Inbedrijfstelling DKSL 6–8 MSB Inbedrijfstelling Controlepunten vóór inbedrijfstelling De installatie is gevuld met warmteoverdrachtvloeistof zonder luchtbellen. 4 Controleer visueel de dichtheid van alle aansluitingen van de installatie. 4 Controleer of de anti thermosifonkleppen van de vertrek- en retourleiding in de stand "0°" staan, zodat de vloeistof kan circuleren.
DKSL 6–8 MSB 6. Controle en onderhoud Controle en onderhoud Algemene instructies OPGELET De servicebeurten moeten door een erkend installateur uitgevoerd worden. Er mogen alleen originele reserveonderdelen gebruikt worden. Controle en onderhoud van het zonnecircuit 6.2.1. Uit te voeren onderhoudshandelingen WAARSCHUWING Gebruik uitsluitend dezelfde vloeistof als bij het vullen.
7. Reserveonderdelen DKSL 6–8 MSB Reserveonderdelen Algemeen Wanneer na inspectie- of onderhoudswerkzaamheden wordt geconstateerd dat er een onderdeel in het apparaat moet worden vervangen, gebruik dan uitsluitend originele onderdelen of aanbevolen onderdelen en materialen. Bij bestelling van een onderdeel, moet u het codenummer opgeven dat in de lijst staat naast het volgnummer van het gewenste onderdelen.
8. Garanties DKSL 6–8 MSB Garanties Algemeen U heeft één van onze apparaten aangeschaft en wij danken u voor het vertrouwen dat u heeft in ons product. Graag vestigen wij uw aandacht op het feit dat dit apparaat zijn oorspronkelijke kwaliteiten des te beter zal behouden als het regelmatig gecontroleerd en onderhouden wordt.
Pagina 37
DKSL 6–8 MSB 8. Garanties 4 De nationaal of plaatselijk geldende bepalingen en de bijzondere bepalingen met betrekking tot de installatie, 4 Onze handleidingen en installatievoorschriften, met name voor wat betreft het regelmatige onderhoud van de apparaten, 4 De regels van goed vakmanschap. Onze garantie is beperkt tot de vervanging of reparatie van de door onze technische diensten als defect erkende onderdelen, met uitsluiting van de arbeids-, verplaatsings- en transportkosten.
1 Bijzondere informatie Bijzondere informatie Aanbevelingen Toelichting De assemblage, installatie en het onderhoud van de installatie mogen uitsluitend door gekwalificeerde personen worden uitge voerd. Circulatiepomp Toelichting De benchmark voor de efficiënte circulatiepompen is EEI ≤ 0,20. Verwijdering en recycling Toelichting Het verwijderen en afvoeren van de zonne-installatie moeten door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijke en nationale regelgeving.
Pagina 41
1 Bijzondere informatie 300028473 - ErP01 - 02072015...
Pagina 42
1 Bijzondere informatie 300028473 - ErP01 - 02072015...
Pagina 43
1 Bijzondere informatie 300028473 - ErP01 - 02072015...