4. Installatie
C1
D
A
25
Spoelvloeistof: Warmtegeleidende vloeistof
1. Open de vertrekklep volledig (stand 45°) (C1).
B2
2. Sluit de retourklep (C2).
3. Open de klep van de debietmeter (A).
4. Sluit het vulstation aan op het solarstation. De vulleiding moet
C2
aangesloten worden op de vulklep (B2). De aftapleiding moet
aangesloten worden op de aftapklep B1 en op een opvangvat voor
de warmtegeleidende vloeistof.
5. Open de vulklep B2 en de aftapklep B1.
B1
6. Zet het vulstation in werking. Laat het station draaien en controleer
of er altijd voldoende vloeistof is.
7. Ontlucht meerdere keren met behulp van de ontluchtingsdop
totdat de warmtegeleidende vloeistof geen luchtbelletjes en
vuildeeltjes meer bevat.
8. Voor het ontluchten van het pompgedeelte moet de retourklep
C2 langzaam geopend en weer gesloten worden.
9. Sluit de aftapklep B1 en laat de druk stijgen tot 5 bar (0.5 MPa) en
sluit daarna de vulklep B2.
10.Schakel het vulstation uit.
11.Open de retourklep C2 en de vertrekklep C1 (stand 0°).
L000546-D
4.5.3.
De controle van de dichtheid van de installatie gebeurt met
warmteoverdrachtvloeistof na afloop van het doorspoelen.
4 Testdruk: 3-4 bar
4 Testduur: 20 minuten
Controle op lekkage
DKSL 6–8 MSB
16/06/2015 - 300028473-001-02