3
Druk op J .
•
De spiegel wordt omhoog gebracht en het sluitergordijn
wordt geopend.
•
Het scherm in het bovenste
bedieningspaneel begint te
knipperen. De schermen in de
zoeker en het achterste
bedieningspaneel worden
uitgeschakeld.
•
Om de normale werking te herstellen zonder het
laagdoorlaatfilter te inspecteren, schakelt u de camera uit.
4
Houd de camera zo vast dat er
licht in de camera kan komen
en controleer het filter op stof
of pluis.
Als er geen vreemd materiaal
aanwezig is, gaat u verder met stap 6.
Onderhouden van de camera
217