Par
Parameternaam
PI-10
Selectie terugkoppeling PID-regeling
Met deze parameter wordt de keuze gemaakt waar de terugkoppeling van de PID-regeling (sensor) vandaan komt.
0: Analoge ingang 2
1: Analoge Ingang 1
2 : Motorstroom : 0 - 100.0% van de waarde van F-08
3 : Tussenkringspanning : 0 – 1000 Volt = 0 – 100.0%
4 : Analoge ingang 1 - analoge ingang 2 : verschil tussen analoog 1 – analoog 2 = 0 – 100.0%
5 : Grootste waarde : analoge ingang 1 of analoge ingang 2
PI-11
Grenzen PID fout voor uitschakelen acc./dec. tijden
Deze parameter bepaalt de grenzen (hysterese) voor de PID fout die ervoor zorgen dat wanneer het verschil tussen de gewenste
waarde en de teruggekoppelde waarde binnen de ingestelde grenzen valt de acc. en dec. tijden worden uitgeschakeld. Door het
uitschakelen van de acc. en dec. tijden reageert de PID regeling sneller bij relatief kleine PID fouten. Bij grote PID fouten worden
de acc. en dec. tijden wel gebruikt om grote/heftige veranderingen in de motorsnelheid te voorkomen. Een waarde 0.0 van de
parameter houdt in dat deze functie is uitgeschakeld. Let wel op dat te grote grenzen kunnen leiden tot snelle en grote
snelheidsveranderingen die op hun beurt kunnen leiden tot overstromen en overspanningen.
PI-12
Scalering weergave van de terugkoppeling (sensor)
Zorgt voor een scalering van de teruggekoppelde waarde. Met deze parameter kan de 0-100% van de analoge ingang worden
omgezet naar een weergave van bijv. 0-10 Bar die wordt gemeten door de sensor.
PI-13
" Wake Up" niveau van de terugkoppeling (sensor)
Deze parameter bepaalt het niveau van de terugkoppeling waarbij de AF-700 regelaar de "standby mode" van de PID-regeling
uitschakelt. Wanneer het teruggekoppelde signaal onder het ingestelde niveau komt zal de AF-700 regelaar "wakker worden" en
doorgaan met de PID-regeling.
PI-14
Snelheid/frequentie voor inschakelen "standby mode"
De "standby mode" wordt geactiveerd wanneer er in parameter H-27 een waarde (tijd) wordt ingesteld. Deze parameter (PI-14)
bepaalt de frequentie/snelheid die de frequentieregelaar gedurende de ingestelde tijd (H-27) moet uitsturen om vervolgens de
"standby mode" te activeren. Tijdens de "standby mode" stuurt de frequentieregelaar geen frequentie meer uit.
de
PI-15
2
Gewenste waarde PID-regeling digitaal
De PID-regeling gebruikt de 2
d.m.v. de digitale ingangen.
PI-16
Leidingbreuk detectietijd
De leidingbreukdetectie wordt geactiveerd wanneer er een waarde > 0 wordt ingesteld (PI-16 > 0). De AF-700
frequentieregelaar, waarbij de PID-regeling is geactiveerd of wordt geactiveerd, zal bij elke start controleren of binnen de
ingestelde detectietijd (PI-16) de druk het drempelniveau van parameter PI-17 haalt. Wanneer het ingestelde niveau niet wordt
gehaald (=pijpbreuk) zal de frequentieregelaar de foutmelding "Pr-Lo" (Pressure Low) geven en stoppen met uitsturen.
PI-17
Drempelniveau leidingbreukdetectie
Drempelniveau van de PID terugkoppeling voor leidingbreukdetectie. Bij een normale PID-regeling (PI-04 = 0) moet het
terugkoppelsignaal na de detectietijd (PI-16) groter zijn dan de waarde van parameter PI-17. Bij een geïnverteerde PID-regeling
(PI-04 = 1) moet het terugkoppelsignaal na de detectietijd (PI-16) kleiner of gelijk zijn aan de waarde van parameter PI-17.
PI-18
Uitschakeling PID-regeling
Deze parameter bepaalt wanneer de PID-regeling wordt uitgeschakeld.
0: De PID-regeling is actief zolang de proportionele versterking P (PI-01) > 0.
1: De PID-regeling is alleen actief wanneer de regelaar is gestart. Tijdens stop wordt de PID-regeling gereset naar 0 (uitgang).
10.3. Parametergroep P – Motor control parameters
Verkeerde instelling van de motorparameters in parametergroep P kan leiden tot onvoorspelbaar gedrag van de motor en
aandrijving. Alleen ervaren gebruikers mogen deze parameters aanpassen.
Par
Parameternaam
P-01
Selectie motor control
0: ECO Vector Speed Control (VT). Deze regeling is bedoeld voor standaard motoren die aangesloten zijn op toepassingen met
een variabel Koppel (zoals centrifugaalpompen en ventilatoren).
1: ECO Vector Speed Control (CT). Deze regeling is bedoeld voor standaard motoren die aangesloten zijn op toepassingen met
een constant Koppel (zoals hogedrukpompen).
2: Vector Control (IM). Standaard Vector regeling die bedoeld is voor standard motoren (constant koppel).
3: ACPM Vector Control. Regeling bedoeld voor AC permanent magneetmotoren.
4: BLDC Vector Control. Regeling bedoeld voor "Brushless DC motoren".
5:SynRM Vector Control. Regeling bedoeld voor synchrone reluctantie motoren
Let op:
Bij P-01= 0 of 1 is het niet noodzakelijk om een autotune uit te voeren. Het kan echter wel de performance verbeteren.
Bij P-01 = 3, 4 of 5 is het wel noodzakelijk om een autotune uit te voeren. Let wel op dat de motorgevens eerst worden
ingesteld.
P-02
Start Autotune
Wanneer deze parameter wordt ingesteld op de waarde 1 zal de AF-700 regelaar direct beginnen met een niet roterende
autotuning. De motor wordt doorgemeten en zal niet gaan draaien. Door de autotuning zal de motor beter en efficiënter gaan
draaien. Na de autotuning wordt de parameter automatisch teruggezet naar 0. De autotune kan enkele minuten duren.
34
de
digitale gewenste waarde wanneer PI-05 = 0 en de 2
DET1018NL
Minimaal
Maximaal
Standaard
0
1
0.0
25.0
0.000
50.000
0.0
100.0
0.0
F-01
0.0
100.0
de
digitale gewenste waarde wordt gekozen
0
600
0.0
100.0
0
1
Minimaal
Maximaal
Standaard
0
5
0
1
www.geindustrial.com/Drives
Eenheid
0
-
0.0
%
0.000
-
0.0
%
0.0
Hz / Rpm
0.0
%
0
Seconden
0.0%
%
0
-
Eenheid
0
0
0
-