Conformiteitsverklaring: GE Industrial Solutions GE Industrial Solutions verklaart hierbij dat de AF-700 frequentieregelaar CE gemarkeerd is voor laagspanningstoepassingen en voldoet aan de veiligheidsnormen volgens de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC en de EMC richtlijn 2004/108/EC. De AF-700 is ontworpen en gefabriceerd volgens de onderstaande Europese normen:...
1. Introductie 1.1. Belangrijke veiligheidsinformatie Gelieve de onderstaande veiligheidsinformatie door te lezen en alle waarschuwingen in het overige deel van het handboek. Dit symbool geeft aan dat er een situatie kan Dit symbool geeft een waarschuwing weer waar rekening ontstaan waarbij de apparatuur/aandrijving mee gehouden dient te worden om onveilige situaties en beschadigd wordt wanneer de opmerkingen niet in persoonlijke ongelukken te voorkomen.
2. Algemene informatie en codering 2.1. Uitleg typenummer Elke regelaar is voorzien van een typenummer. Het typenummer staat vermeld op de doos en op de regelaar zelf. Het typenummer verteld alles over de regelaar en de bijbehorende opties. www.geindustrial.com/Drives DET1018NL...
• Installeer de AF-700 op een vlakke, verticale, hittebestendige en trillingsvrije ondergrond. • De AF-700 moet worden geïnstalleerd in een ruimte waar het omgevingsvervuilingsniveau 1 of 2 is. • Plaats geen ontvlambaar materiaal in de buurt van de regelaar. •...
3.4. Richtlijnen schakelkastmontage (IP20 frequentieregelaars) • De IP20 frequentieregelaars zijn geschikt voor een vervuilingsniveau 1 zoals staat beschreven in de richtlijn IEC-60664-1. Voor een vervuilingsniveau dat hoger is moet een geschikte schakelkast worden gekozen die ervoor zorgt dat het vervuilingsniveau in de kast niveau 1 heeft.
3.6. Montagerichtlijnen IP66 frequentieregelaars • De omgeving moet voldoen aan de omgevingseisen zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 14.1. • De AF-700 moet verticaal gemonteerd worden op een vlakke ondergrond. • Houd rekening met voldoende ruimte rondom de regelaar zoals beschreven staat in onderstaande tabel. •...
3.8. Verwijderen van het klemmendeksel Bij alle IP55 & IP66 behuizingen kunnen de klemmendeksels verwijderd worden door de schroeven een kwartslag te draaien met een platte schroevendraaier: Gesloten positie Open positie 3.9. Preventief onderhoud Voor een lange levensduur van een AF-700 frequentieregelaar is het verstandig om preventief onderhoud te plegen. De volgende zaken moeten gecontroleerd worden : •...
4. Elektrische installatie 4.1. Aarden van de AF-700 Deze handleiding is bedoeld als richtlijn voor de juiste aansluiting/bedrading van de frequentieregelaars. GE Industrial Solutions kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet voldoen aan eisen die lokaal, nationaal of internationaal worden gesteld, met betrekking op de juiste installatie van de frequentieregelaars en de bijbehorende onderdelen.
Pagina 13
Zorg ervoor dat de afscherming van de kabel goed contact maakt met de EMC wartel. Aarding afgeschermde kabels (IP55) Voor de beste EMC performance en om te voldoen aan de EMC normen is het noodzakelijk om de motor- en voedingskabel d.m.v. een EMC wartel te aarden.
Aanbevolen installatie volgens de EMC richtlijnen Voorzorgsmaatregelen bedrading Sluit de frequentieregelaar aan zoals aangeven wordt in hoofdstuk 4.2 en 4.3. Controleer of de motoraansluitingen correct zijn aangesloten. Algemeen gesproken zijn er 2 typen motoraansluitingen: ster en driehoek. Het is essentieel dat de motoraansluitingen correct zijn. Zie hoofdstuk 4.4 voor meer informatie.
4.2. Aansluiten inkomende voeding • Een 1-fase netvoeding moet aangesloten worden op de klemmen L1/L (fase), L2/N (nul). • Een 3-fasen netvoeding moet aangesloten worden op de klemmen L1, L2, L3. De draairichting is niet van belang. • Om aan de CE en C Tick EMC richtlijnen te voldoen worden symmetrisch afgeschermde kabels aanbevolen. •...
Aansluiten PTC/thermistor De PTC/thermistor van de motor kan als volgt worden aangesloten : Stuurstroomklemmen Extra informatie: • Tripniveau is boven de 2.5kΩ • De analoge ingang 2 kan worden geconfigureerd d.m.v. parameter H-33 (Ptc-th). Zie hoofdstuk 12.1 voor meer informatie. 4.6.
De “STO” functie moet geëvalueerd worden om er zeker van te zijn of dat met deze ingangen alleen het juiste veiligheidsniveau wordt bereikt.
Pagina 18
“STO” Status en monitoring De status van de “STO” ingangen kan op verschillende manieren bekeken/weergegeven worden: Via het Display van de frequentieregelaar Wanneer de voedingsspanning op de regelaar aanwezig is, er geen fouten zijn en het signaal op de “STO” ingangen laag is, zal het display de melding “InHibit”...
4.8.9.1. Aanbevolen “STO” bedrading Bij gebruik van een externe 24V. Bij gebruik van een interne 24V Protective Capped Trunking or equivalent to prevent STO Cable short circuit to an external Voltage source. Safety relay 1213 Protected shielded cables 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 De bedrading moet...
5. OLED bedienpaneel (IP55 & IP66 regelaars) De AF-700 kan worden geconfigureerd, bediend en worden gemonitord via het interne bedienpaneel met OLED display. 5.1. Layout en functionaliteit OLED Display Weergave hoofdparameters Bedieningsknoppen Weergave van de parameters of Worden gebruikt om parameters te weergave van interne meetwaarden bekijken en te wijzigen en worden zoals bijv.
5.4. Parameters wijzigen Maximum Speed Limit Maximum Speed Limit Maximum Speed Limit STOP F-01 50.0Hz 45.0Hz 37kW 400V 50.0Hz F-01 200.0 F-01 200.0 Druk de navigatie knop in voor >1 Gebruik de pijltje omhoog/omlaag Druk nogmaals kort de navigatie Gebruik opnieuw de pijltje knoppen om de juiste parameter te knop in om de inhoud van de omhoog/omlaag knoppen om de...
5.7. Keuze maken tussen Hand en Automaat bedrijf STOP STOP 37kW 400V 37kW 400V A = Auto H = Hand De actieve aansturingsmodus wordt In hand mode kun je de regelaar direct weergegeven op het display. aansturen via het bedienpaneel (let op Gebruik de Hand en Auto knoppen op dat er wel een vrijgave moet worden het bedienpaneel om te schakelen...
6. LED bedienpaneel (IP20 regelaars) De AF-700 kan worden geconfigureerd, bediend en worden gemonitord via het interne bedienpaneel met LED display.. 6.1. Layout en functionaliteit Met deze knop stap je door de verschillende meetwaarden: freq., stroom, omw./min. Wanneer de knop 2 NAVIGATIE sec.
6.3. Handige toetsencombinaties Functie Wanneer display laat Druk op Resultaat Voorbeeld zien F-10 Display laat zien : Er wordt een Snelle selectie van parametergroep hoger x-xx Druk op parametergroepen gekozen. H-01 Display shows Opm : Toegang tot alle H-26 Display laat zien : parametergroepen Er wordt een moet vrijgegeven zijn...
7. In bedrijf stellen 7.1. Algemeen De volgende richtlijnen gelden voor alle toepassingen. Instellen van de motorgegevens De AF-700 gebruikt de informatie van het typeplaatje van de motor om: • de motor zo efficiënt mogelijk te laten draaien • de motor te beschermen tegen overbelasting Om dit te kunnen bereiken moeten de gegevens van het motortypeplaatje bij de volgende parameters worden ingegeven: F-07 Nominale motorspanning.
8. Parameters 8.1. Overzicht parametergroepen De AF-700 parameters zijn opgedeeld in de volgende groepen: • Groep F – Basis parameters • Groep H – Uitgebreide parameters • Groep PI – PID parameters • Groep P – Motor Control parameters • Groep O –...
Pagina 27
Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid F-12 Selectie aansturing van de regelaar 0: Via de klemmen. Met de klemmen 1 t/m 18 kan de regelaar worden gestart en de snelheid worden opgegeven. 1: Via het bedienpaneel (rechtsom). Aansturing via het bedienpaneel (een richting). 2: Via het bedienpaneel (rechtsom).
De ingangen 4 & 5 kunnen zowel digitaal als analoog zijn. De werking van de ingangen is afhankelijk van parameter F-13. *(1): De “FIRE MODE” logica kan worden geïnverteerd d.m.v. parameter SF-09. *(2): De fabrieksinstelling van parameter F-13 = 1 *(3): Wanneer bij de AF-700 regelaar de PID regeling (F-12 = 3) is geactiveerd en het setpoint is digitaal (instelbaar via PI-05 = 0), dan kan door F-13 op 1, 9, of 10 in te stellen gekozen worden voor een tweede digitale setpoint.
Pagina 30
Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid H-13 Functieselectie digitale/analoge uitgang 2 (klem 11) Functieselectie digitale uitgang 2 (klem 11). De uitgang stuurt +24V DC (max. 20 mA belasting) uit wanneer de voorwaarde waar is. 0 : Regelaar in “RUN”. De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart. 1: Regelaar “OK”.
Pagina 31
Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid H-18 Functieselectie relaisuitgang 2 (klemmen 17 & 18) Bepaalt de functie van relaisuitgang 2. Relaisuitgang 2 heeft een NO contact. Wanneer de uitgang hoog is, is het NO contact gesloten (klem 17 en 18). 0 : Regelaar in “RUN”. De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart. 1: Regelaar “OK”.
Pagina 32
Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid H-28 Scalering “slave” snelheid Alleen actief in bedienpaneel mode (F-12 = 1 of 2) en “Slave mode” (F-12=4). De “Master” referentie kan vermenigvuldigd/ aangepast worden d.m.v. een vaste factor (H-29) of d.m.v. analoge ingang 1. 0 : Uitgeschakeld.
Werking PID-regeling 0: Normale PID-regeling. Voor pompen en ventilatoren. Bij het sneller draaien van de motor neemt de druk/flow toe. 1: geïnverteerde PID-regeling. Voor compressoren. Bij het sneller draaien van de motor neemt de druk af. PI-05 Selectie gewenste waarde PID-regeling Met deze parameter wordt de keuze gemaakt waar de gewenste waarde vandaan komt.
Drempelniveau van de PID terugkoppeling voor leidingbreukdetectie. Bij een normale PID-regeling (PI-04 = 0) moet het terugkoppelsignaal na de detectietijd (PI-16) groter zijn dan de waarde van parameter PI-17. Bij een geïnverteerde PID-regeling (PI-04 = 1) moet het terugkoppelsignaal na de detectietijd (PI-16) kleiner of gelijk zijn aan de waarde van parameter PI-17.
400.0 50.0 P-03 Proportionele versterking van de interne snelheidsregelaar Met parameter P-03 wordt de proportionele versterking van de interne snelheidsregelaar ingesteld wanneer er gebruik wordt gemaakt van de vector regeling (P-01 = 0 of 1). Hoge waarden zorgen voor een snelle frequentieverandering en een goede response.
Parameternaam Minimaal Maximaal Standaard Eenheid O-09 BACnet Device Instance Nummer (Laag) 65535 O-10 BACnet Device Instance Nummer (Hoog) Device instance nummer voor het BACnet netwerk. Samen met O-09 moet de waarde een uniek nummer vormen binnen het BACnet netwerk. Totaal is het device instance nummer 22 bit (zie BACnet application note voor meer info). O-11 BACnet maximaal master adress zie BACnet application note voor meer info).
Pagina 37
SF-09 Logica “Fire mode” Wanneer de “Fire mode” aan een ingang is toegekend (zie F-13) kan met parameter SF-09 de logica worden geïnverteerd. 0 : NO contact. Het contact moet worden gesloten om de “fire mode” te activeren. 1 : NC contact. Het contact moet worden geopend om de “fire mode” te activeren.
10.6. Parametergroep DR – Weergave en diagnose parameters (Read Only) Parameternaam Eenheid DR-01 analoge ingang Geeft het signaalniveau weer van de 1 analoge ingang (klem 6) nadat de vermenigvuldigingsfactor en offset is toegepast. DR-02 analoge ingang Geeft het signaalniveau weer van de 2 analoge ingang (klem 10) nadat de vermenigvuldigingsfactor en offset is toegepast.
Pagina 39
Parameternaam Eenheid DR-29 Frequentieregelaar type Geeft type informatie over de AF-700 frequentieregelaar: uitlezing = bouwgrootte en ingangsspanning uitlezing = vermogen van de frequentieregelaar uitlezing = aantal uitgangsfasen DR-30 Serienummer Geeft het unieke serienummer weer van de AF-700 frequentieregelaar. uitlezing = Serienummer (MSB), 2 uitlezing = Serienummer (MSB) HH:MM:SS DR-31...
11. Seriële communicatie 11.1. RS-485 communicatie De AF-700 frequentieregelaar heeft intern een RJ45 connector die naast de I/O connector zit. Deze connector stelt de regelaar in staat verbinding te maken met een netwerk. De RJ45 connector biedt de mogelijkheid om aan 2 RS485 netwerken deel te nemen, te weten het eigen Bus netwerk of een Modbus RTU/BACnet netwerk.
Modbus aansturing & monitoring registers Onderstaande tabel geeft een verkort overzicht van de Modbus adressen van de AF-700 regelaar. • Alle parameters kunnen worden benaderd worden wanneer Modbus RTU is geconfigureerd als veldbus optie. • Registers 1 en 2 kunnen gebruikt worden om de regelaar aan te sturen. Hiervoor moet parameter F-12 op 4 worden ingesteld. •...
12. Technische specificaties 12.1. Omgevingseisen omgevingstemperatuur tijdens bedrijf IP20 -10 … 50°C zonder derating IP55 -10 … 40°C zonder derating IP66 -40 °C … 60 °C opslag en transport Alle Maximale hoogte tijdens bedrijf Alle 1000m zonder derating Maximale luchtvochtigheid tijdens bedrijf Alle =<...
12.5. Derating informatie Derating van de continue maximale uitgangsstroom is noodzakelijk wanneer: • De omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C / 104°F (IP55 en IP66) of 50°C / 122°F (IP20). • De regelaar hoger geplaatst wordt dan 1000m/ 3281 ft. • De schakelfrequentie hoger ingesteld wordt dan de fabrieksinstelling.
13. Foutmeldingen Fout code OLED fout code Omschrijving Oplossing en eventuele oorzaak No Fault Geen fout Melding wordt weergegeven in DR-13 wanneer er geen fouten zijn. No-flt Over current trip Grote overstroom aan de Controleer of er een kortsluiting is tussen de fasen en/of naar aarde. uitgang van de frequentie- Controleer of de aandrijving mechanisch geblokkeerd is.
Pagina 46
Fout code OLED fout code Omschrijving Oplossing en eventuele oorzaak Ambient Temperature De omgevingstemperatuur is De gemeten omgevingstemperatuur is boven de opgegeven specificaties. O-heat High te hoog. Controleer of de interne koelventilator draait. Controleer of er voldoende vrije ruimte rond de regelaar is (zie hoofdstuk 3.4 t/m 3.7) en of de luchtflow voldoende en langs de regelaar is.