Papierformaat en -type instellen
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de papierlade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het
bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en -type in de applicatie die u op uw
computer gebruikt.
Opmerking:
De instellingen die in de printerdriver op uw computer zijn opgegeven, krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
Wanneer de papierlade wordt gesloten, worden de instellingen voor het papierformaat en -type
automatisch weergegeven. Als de weergegeven instellingen juist zijn, gebruikt u ze. Volg anders de
onderstaande stappen om de instellingen aan te passen aan het papierformaat en -type dat in de
papierlade is geplaatst.
Het papierformaat instellen
1.
Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo
2.
nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg
openen
op pagina 158 voor instructies.
3.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstel. te selecteren en druk op OK.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en druk op OK.
4.
5.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te selecteren.
7.
Klik op OK om de selectie op te slaan.
8.
Druk op Stop om terug te keren naar de modus Gereed.
Als u papier van een speciaal formaat gebruikt, selecteert u een aangepast formaat in de printerdriver.
Raadpleeg
Papieropties
Het papiertype instellen
1.
Druk op Apparaatstatus op het bedieningspaneel.
2.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK. Voer zo
nodig het wachtwoord van de beheerder in via de aantaltoetsen. Raadpleeg
openen
op pagina 158 voor instructies.
3.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstel. te selecteren en druk op OK.
4.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papiertype te selecteren en druk op OK.
5.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papiertype te selecteren.
7.
Klik op OK om de selectie op te slaan.
8.
Druk op Stop om terug te keren naar de modus Gereed.
150
Xerox WorkCentre 3315DN/3325DN/3325DNI
Handleiding voor de gebruiker
op pagina 108 voor instructies.
De instellingsopties
De instellingsopties