9
Pomp (uitsluitend EUWAP, EUWAB)
De pomp circuleert het water in het circuit.
10
Drukregelklep
De
regelt de waterdoorstroming in het systeem.
drukregelklep
11
Expansievat (uitsluitend EUWAP, EUWAB)
Het water in het watercircuit zet uit naarmate de temperatuur
stijgt. Het expansievat stabiliseert de drukveranderingen bij een
veranderende watertemperatuur door ruimte te bieden voor het
veranderende watervolume.
12
Buffertank (uitsluitend EUWAB)
De buffertank beperkt de variaties in watertemperatuur in het
watercircuit. Dit voorkomt dat de compressor veelvuldig start en
stopt.
13
Aftapkraan
Met de aftapkraan kan het koelerwatersysteem bij het
onderhoud of bij het uitschakelen volledig worden geledigd.
14
Vulklep (uitsluitend EUWAP, EUWAB)
Met deze vulklep kunt u het watercircuit met water vullen.
15
Ontluchtingsklep
De
resterende
lucht
automatisch verwijderd via de ontluchtingsklep.
16
Drukpoorten watercircuit
Dankzij de 3 drukpoorten kunt u een verstopping in het
watercircuit of een storing van de pomp vaststellen.
Op de drukpoorten met een U 7/16 flare-aansluiting kunt u een
toestel aansluiten om de pompdruk en de drukdaling in de
verdamper te meten. Van deze drukken kunt u de waterstroom
afleiden (Raadpleeg
"Afbeeldingen drukgegevens" op pagina
17
Waterfilter
Het filter voor de pomp verwijdert verontreinigingen uit het water
om schade aan de pomp of verstopping van de verdamper te
voorkomen. Maak het waterfilter op regelmatige tijdstippen
schoon.
18
Kogelklep
Voor en na het waterfilter is een kogelklep voorzien zodat het
filter kan worden gereinigd zonder het watercircuit af te laten.
19
Manometer
Op de manometer kunt u de beschikbare waterdruk aflezen.
20
Sensor voor inlaatwatertemperatuur
De besturing regelt de uitlaatwatertemperatuur aan de hand van
de opgemeten inlaatwatertemperatuur.
21
Lagedrukmanometer (optie)
Meting aan lagedrukzijde compressor.
22
Hogedrukmanometer (optie)
Meting aan hogedrukzijde compressor.
Beveiligingen
(Zie afbeelding 1)
23
Hogedrukschakelaar
De hogedrukschakelaar is gemonteerd op de afvoerleiding van
de
unit
en
meet
de
compressoruitlaat). Als de druk te hoog wordt treedt de
drukschakelaar in werking. De unit stopt.
Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch
teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden
teruggesteld.
24
Lagedrukschakelaar
De lagedrukschakelaar is gemonteerd op de aanzuigleiding van
de
unit
en
meet
de
compressorinlaat). Als de druk te laag wordt treedt de
drukschakelaar in werking De unit stopt.
EUWA(*)5~24KBZW1
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61653-1 – 07.2010
in
het
koelerwatersysteem
condensordruk
(druk
aan
verdamperdruk
(druk
aan
25
Thermische beveiliging van de uitlaat (algemene beveiliging)
De thermische beveiliging van de uitlaat treedt in werking als de
temperatuur van het koelmiddel dat de compressor verlaat te
hoog wordt. De unit stopt.
26
Debietschakelaar
De debietschakelaar meet de stroming in het watercircuit. Als de
stroming de minimaal toegelaten waterstroming niet bereikt,
wordt de unit uitgeschakeld.
27
Veiligheidsklep (uitsluitend EUWAP, EUWAB)
De
veiligheidsklep
stijgt. Hij voorkomt dat de tank barst. Het inschakelen van deze
beveiliging heeft geen invloed op de werking van de unit.
28
Sensor voor uitlaatwatertemperatuur
De sensor voor de uitlaatwatertemperatuur meet de temperatuur
van het water aan de verdamperuitlaat. De beveiliging schakelt
de unit uit als de koelwatertemperatuur te laag wordt om te
voorkomen dat het water tijdens de werking bevriest.
Als de temperatuur weer normaal wordt zal de beveiliging
automatisch worden teruggesteld. De besturing daarentegen
moet manueel worden teruggesteld.
29
Vorstbeveiliging (optie)
wordt
Het koelerwatersysteem wordt beveiligd tegen bevriezing door
een verwarming.
E
LEKTRISCHE SPECIFICATIES
Unit (pk)
Voedingscircuit
10).
• Fase
• Frequentie
• Spanning
• Spanningsafwijking
• Aanbevolen
zekeringen
Hoofdcomponenten
16~24 pk-toestellen)
Raadpleeg het elektrisch schema dat meegeleverd is met de unit.
1
Voedingsinlaat (L1, L2, L3, N, PE)
De stroomkabels van het plaatselijke stroompaneel kunnen via
deze invoeropening in de unit worden gebracht.
2
Hoofdschakelaar (S12M)
Met deze schakelaar kunt u de stroom naar de voeding
onderbreken.
3
Schakelaar voor pomp (S21P)
De pomp kan op automatisch (gestuurd door de besturing) of
manueel inschakelen (voor onderhoudsdoeleinden) worden
geschakeld met behulp van deze schakelaar.
4
Digitale besturing (A1P)
Regelt de werking van de unit.
5
I/O-pcb (A2P) (input/output)
De I/O-printkaart (A2P) wordt gebruikt voor de aansluiting van
de
alle interne en lokale bedrading. Zij bevat eveneens sommige
besturings- en veiligheidsfuncties.
6
Softstarter (A5P) (alleen mogelijk in optie voor 5~12 pk)
De softstarter vermindert de startstroom van de compressor.
de
voorkomt dat de waterdruk boven de 3 bar
5
8
10
12
3N~
50
(Hz)
400
(V)
±10
(%)
20
25
25
32
EUWAN
(A)
20
25
32
40
EUWAP+B
(A)
(Zie afbeelding 2)
(
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16
20
24
40
50
63
50
50
63
uitsluitend voor
4