HP
2500C
Dit hoofdstuk bevat informatie over de hulpprogramma's voor het onderhouden
van de printer. De volgende programma's zijn beschikbaar:
• Printkoppen reiningen
• Printkoppen uitlijnen
• Kleuren kalibreren
Printkoppen reinigen
Wanneer de afdrukkwaliteit merkbaar afneemt, is het verstandig om het
hulpprogramma "Printkoppen reinigen" uit te voeren. U kunt de printkoppen
schoonmaken vanuit de Werkset in uw computer of vanaf het bedieningspaneel. In
het eerste geval gebruikt u het tabblad Onderhoud in de Werkset.
Het hulpprogramma "Printkoppen reinigen" bestaat uit drie reinigingsniveaus. Op
elk reinigingsniveau wordt een beetje inkt gebruikt voor het schoonmaken van de
printkoppen. We raden u aan met niveau 1 te beginnen, voordat u verdergaat met
de volgende niveaus. Houd er rekening mee dat niveau 3 de meeste tijd in beslag
neemt en dat hierbij de grootste hoeveelheid inkt wordt gebruikt.
Het hulpprogramma "Printkoppen reinigen" uitvoeren vanaf het bedieningspaneel.
1.
Druk op [Menu] totdat DIAGNOSEMENU wordt weergegeven.
2.
Druk op [Item] om PRNTKP REINIGEN: NIVEAU 1, 2 of 3 te selecteren.
3.
Druk op [Selecteren] om de printkoppen schoon te maken.
Printkoppen uitlijnen
Hoewel u wellicht niet zult merken dat de printkoppen niet meer optimaal zijn
uitgelijnd, is het toch verstandig het hulpprogramma "Printkoppen uitlijnen" uit te
voeren wanneer op het LCD-scherm het bericht "PRINTKOPPEN NIET UITGELIJND"
wordt weergegeven. Zodoende bent u altijd verzekerd van de hoogst mogelijke
afdrukkwaliteit.
U kunt de printkoppen uitlijnen vanuit de Werkset of vanaf het bedieningspaneel.
In het eerste geval gebruikt u het tabblad Onderhoud in de Werkset.
De printkoppen uitlijnen vanaf het bedieningspaneel.
1.
Druk op [Menu] totdat DIAGNOSEMENU wordt weergegeven.
2.
Druk op [Item] totdat PRINTKOPPEN UITLIJNEN wordt weergegeven.
3.
Druk op [Selecteren].
4.
De printer drukt een pagina af met 5 sets uitlijningspatronen.
5.
Selecteer in elke set (A, B, C, D of E) het best uitgelijnde (meest rechte) paar
lijnen (1, 2, 3, 4 of 5).
6.
Voer de betreffende cijfers in op het bedieningspaneel door op [Waarde] te
drukken.
7.
Wanneer u een bepaalde waarde voor een set hebt ingevoerd, kunt u
doorgaan naar de volgende waarde door op [Item] te drukken.
De printer onderhouden
12