4.3 De juiste druk instellen
De pomp kan worden ingesteld op het leveren van een waterdruk
tussen 1,5 en 5,5 bar (22 en 80 psi) met intervallen van 0,5 bar (7
psi).
De fabrieksinstelling is 3 bar (44 psi). Zie paragraaf
3.2
Systeemdimensionering.
Wij adviseren u de standaarddruk van 3,0 bar (44
psi) te gebruiken. Deze is geschikt voor de meeste
toepassingen.
Het verschil tussen de voordruk en de persdruk mag
niet groter zijn dan 3,5 bar (51 psi).
Voorbeeld: Als de voordruk 0,5 bar (7 psi) is,
bedraagt de maximale persdruk 4 bar (58 psi).
Als de druk te hoog wordt ingesteld, kan dit ertoe lei-
den dat de pomp tot drie minuten blijft doorwerken
nadat de kraan is dichtgedraaid.
4.3.1 Drukverhoging vanuit een put of een tank
Bij drukverhoging vanuit een put of een tank moet u ervoor zor-
gen dat u het setpoint voor de druk niet te hoog instelt. Het ver-
schil tussen de voordruk en de persdruk mag niet groter zijn dan
3,5 bar (51 psi).
Maximaal setpoint
Puttoepassing
Tank beneden grondniveau
Tank boven grondniveau
Afb. 10 Drukverhoging vanuit een put of een tank
4.3.2 Drukverhoging vanuit het net
De drukinstellingen 4,5, 5,0 en 5,5 bar (65, 73 en 80 psi) vereisen
een positieve voordruk en deze instellingen mogen alleen worden
gebruikt bij drukverhoging vanuit het net.
Afb. 11 Drukverhoging vanuit het net
4.3.3 Zelflerend setpoint
Als de pomp het door de gebruiker gedefinieerde setpoint voor de
druk niet kan bereiken, wordt het setpoint automatisch verlaagd
door de zelfleerfunctie. Zie paragraaf
[bar (psi)]
3,0 (44)
3,5 (51)
4,0 (58)
8.3.2
Zelfleerfunctie.
4.4 Aanloop asafdichting
De oppervlakken van de asafdichting worden gesmeerd door de
verpompte vloeistof. Een geringe lekkage van de asafdichting van
maximaal 10 ml per dag op 8 tot 10 druppels per uur is mogelijk.
Wanneer de pomp voor het eerst wordt ingeschakeld, of wanneer
de asafdichting is vervangen, is een bepaalde aanloopperiode
nodig voordat de lekkage is gereduceerd tot een aanvaardbaar
niveau. De benodigde tijd hiervoor hangt af van de bedrijfsstatus,
d.w.z. elke keer dat de bedrijfsstatus verandert wordt een nieuwe
aanloopperiode gestart.
Onder normale omstandigheden verdampt de lekkende vloeistof.
Hierdoor wordt geen lekkage gedetecteerd.
De lekkage is zichtbaar op de plek waar de bouten op de voet-
plaat zijn bevestigd. In het onwaarschijnlijke geval van een
inwendige lekkage, wordt de vloeistof via de onderkant van de
pomp afgevoerd. Installeer de pomp op zodanige wijze dat geen
ongewenste bijkomende schade kan ontstaan.
5. Het product opslaan en hanteren
5.1 Het product hanteren
Zorg dat u de pomp niet laat vallen omdat deze dan
mogelijk defect raakt.
5.2 Het product opslaan
Als de pomp gedurende langere tijd moet worden opgeslagen,
bijvoorbeeld tijdens de winter, laat u het water weglopen en slaat
u de pomp binnen op een droge plek op. Zie paragraaf
product inschakelen na
stilstand.
Het temperatuurbereik tijdens opslag moet -40 tot 70 °C (-40 tot
158 °F) bedragen.
Maximale relatieve vochtigheid tijdens opslag: 95 % RV.
6. Productintroductie
6.1 Productbeschrijving
1
2
3
4
Afb. 12 Grundfos SCALA2 pump
Pos. Beschrijving
1
Ventiel voor ingebouwd drukvat
2
Bedieningspaneel. Zie paragraaf
3
Typeplaatje. Zie paragraaf
Plug voor toegang tot pompas. Zie paragraaf
4
deblokkeren.
5
Ontluchtingsnippel. Zie paragraaf
Persopening. Zie paragraaf
6
ten.
7
Zuigopening. Zie paragraaf
8
Aftapplug. Zie paragraaf
9
Ventilatieopeningen. Deze mogen niet vol water lopen.
De zuig- en persopeningen hebben flexibele aansluitingen van
± 5 °.
10. Het
5
6
7
8
9
7.
Regelfuncties.
6.4.1
Typeplaatje.
10.1 De pomp
4.1 De pomp
aanzuigen.
3.3.3 Het leidingwerk aanslui-
3.3.3 Het leidingwerk
aansluiten.
6.4
Identificatie.
7