Inhoudsopgave
Advertenties
/ / FK- EN FL-VERDRINGERPOMPEN / / /
7.2
Werking starten
Bij dubbele asafdichting:
Uitval van de spervloeistof
Beschadiging van de asafdichting.
Verzekeren dat tijdens het bedrijf:
spervloeistof met de nodige druk door de dubbele asafdich-
►
ting stroomt.
De aangegeven waarde voor de afsluitvloeistofdruk staat in
de ´Opdrachtgerelateerde documenten´ op de ´Doorsnedet-
ekening van de asafdichting´. De ´Opdrachtgerelateerde do-
cumenten´ zijn aan deze handleiding toegevoegd.
– Onderdruk in de afdichtruimte is niet toegestaan.
Als in de ´Doorsnedetekening van de asafdichting´ geen
druk is aangegeven, geldt het volgende:
–
Bij afdichtingen die drukloos van afsluitvloeistof worden
voorzien of worden gespoeld is een max. druk van
0,2 bar toegestaan.
►
de temperatuur van de spervloeistof T < 70 °C aangehouden
wordt.
1. Ventiel in de aanzuigleiding openen.
2. Ventiel in de drukleiding openen.
3. Pomp en aanzuigleiding tot aan de bovenkant van de pomp
vullen met transportmedium. Eventueel aanwezig lucht la-
ten ontsnappen.
4. Alleen bij pompen met sper- of quenchvloeistof:
Nodige sperdruk controleren. Maximale sperdruk zie gege-
vens op de „Doorsnede" in de bijgevoegde documenten.
5. Motor inschakelen.
7.3
Werking controleren
7.3.1
Veiligheidsaanwijzingen
Vreemde delen in het transportmedium
Blokkeren van de verdringers en breuk van de as.
►
Vreemde delen in het transportmedium uitsluiten.
Stroombegrenzing als gebruiken ter beveiliging van de
►
transmissiemotor.
Plotse sluiting van de ventielen in de drukleiding
Beschadiging van het transportmedium door drukslagen in de
pomp.
►
Ventiel in de drukleiding tijdens het bedrijf niet plotseling of
gedurende langere tijd sluiten.
Plotse afkoeling van de pomp
Spanningsscheuren in de pomp.
14
►
De pomp niet plots laten afkoelen.
Cavitatie en droogloop van de pomp
Beschadiging van de asafdichting.
Zorg ervoor dat de ventielen op de aanzuigzijde tijdens het
►
bedrijf open zijn.
7.4
Werking beëindigen
1. Motor uitschakelen.
2. Ventiel in de aanzuigleiding sluiten om ter vermijden dat de
pomp leegloopt.
3. Ventiel in de drukleiding sluiten.
7.5
Pomp buiten werking stellen
1. Motor uitschakelen.
2. Ventiel in de aanzuigleiding sluiten.
3. Ventiel in de drukleiding sluiten.
4. Pomp spanningvrij schakelen.
5. Pomp legen.
6. Pomp reinigen zoals beschreven in Hoofdstuk 6.8 „Reiniging
uitvoeren", pagina 13.
7. Pomp drogen.
8. Binnenkant van de pomp beschermen tegen vochtigheid.
9. De pijpaansluitingen met deksels sluiten om het binnendrin-
gen van vuil en vreemde voorwerpen te vermijden.
10. Verdere handelingsstappen vindt u in Hoofdstuk 5 „Bewa-
ring", pagina 11.
8 Reiniging tijdens het bedrijf
8.1
CIP-procédé
De FK- en FL-verdringerpompen zijn geschikt voor het CIP-pro-
cédé (Cleaning In Place). De volgende richtwaarden gelden voor
het CIP-procédé:
Voorbeeld van een reinigingsprocedure
1. Voorspoelen met water.
2. Loogspoeling met natronloog (NaOH), zie Tabel 4 CIP-reini-
ging.
3. Tussenspoelen met water.
4. Zuurspoeling met salpeterzuur (HNO
ging.
5. Spoelen met zuiver water.
), zie Tabel 4 CIP-reini-
3
Advertenties
Inhoudsopgave
