4.3 De pomp ontluchten
Afb. 7 De pomp ontluchten
Kleine luchtbellen binnen in de pomp kunnen lawaai veroorzaken
bij het opstarten van de pomp. Aangezien de pomp echter auto-
matisch wordt ontlucht door het systeem, houdt het lawaai na
enige tijd op.
U kunt als volgt het ontluchtingsproces versnellen:
1. Stel de pomp in op toerental III met de knop op het bedie-
ningspaneel.
2. Laat de pomp minimaal 30 minuten lang werken. Hoe snel de
pomp wordt ontlucht is afhankelijk van de systeemgrootte en
het ontwerp.
Wanneer de pomp ontlucht is, en het eventuele geluid is verdwe-
nen, stelt u de pomp in volgens de aanbevelingen. Zie paragraaf
6.
Regelfuncties.
De pomp mag niet drooglopen.
De pomp is in de fabriek ingesteld op de stand voor
radiatorverwarming.
5. Productintroductie
5.1 Productomschrijving
ALPHA1 L kan worden gebruikt als zelfstandige pomp of als inge-
bouwde circulatiepomp in bestaande systemen als vervanging of
in nieuwe systemen met variabel of constant debiet.
Het toerental kan worden geregeld via een PWM-laagspannings-
signaal (pulsbreedtemodulatie).
ECM-pompen (Electronically Commutated Motor) met hoge effi-
ciëntie, zoals de ALPHA1 L, mogen niet toerentalgeregeld wor-
den via een externe toerentalregelaar die de voedingsspanning
varieert of pulseert.
5.1.1 Modeltype
Deze installatie- en bedieningsinstructies hebben betrekking op
ALPHA1 L. Het modeltype staat aangegeven op de verpakking en
het typeplaatje.
Minimaal 30 min
5.2 Toepassingen
De pomp is ontworpen voor het rondpompen van vloeistoffen in
verwarmingssystemen. De pompen zijn geschikt voor de vol-
gende systemen:
•
Systemen met constante of variabele doorstroming waarbij het
wenselijk is het pompwerkpunt te optimaliseren.
•
Installatie in bestaande systemen waarbij het drukverschil van
de pomp te hoog is gedurende perioden van verminderde
flowvraag.
•
Installatie in nieuwe systemen voor automatische aanpassing
van de capaciteit aan de flowaanvraag zonder dat gebruik
wordt gemaakt van omloopkleppen of vergelijkbare dure
onderdelen.
5.3 Te verpompen vloeistoffen
In huishoudelijke warmwatersystemen adviseren we
om de vloeistoftemperatuur lager dan 65 °C te hou-
den om het risico op kalkaanslag te voorkomen.
LET OP
Ontvlambaar materiaal
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Gebruik de pomp niet voor brandbare vloeistoffen
zoals dieselolie en benzine.
LET OP
Corrosieve stof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Gebruik de pomp niet voor agressieve vloeistoffen,
zoals zuren en zeewater.
De pomp is geschikt voor het verpompen van schone, dunne,
niet-agressieve en niet-explosieve vloeistoffen die geen vaste
deeltjes, vezels of minerale olie bevatten.
Bij verwarmingssystemen dient het water te voldoen aan de eisen
van geaccepteerde normen met betrekking tot waterkwaliteit in
verwarmingssystemen, bijv. de Duitse norm VDI 2035.
Mengsels van water met antivries media zoals glycol met een
kinematische viscositeit lager dan 10 mm
zen van een pomp moet rekening worden gehouden met de vis-
cositeit van de verpompte vloeistof. Als de pomp wordt gebruikt
voor een vloeistof met een hogere viscositeit, neemt de hydrauli-
sche capaciteit van de pomp af. Zie paragraaf
specificaties
voor nadere informatie.
2
/s (10 cSt). Bij het kie-
10. Technische
7