3.4 Procedure voor numerieke invoer
3.4
Procedure voor numerieke invoer
Afbeelding 3.3 Alternatieve toetsfuncties
Opmerking: Druk op de ZERO toets om het invoeren van een
waarde af te breken en de vorige waarde, indien aanwezig, te
behouden.
Sommige toetsen hebben alternatieve functies als u getallen
moet invoeren. Zie Afbeelding 3.3.
Kies in schermen waar numerieke invoer mogelijk is het
eerste cijfer met behulp van de toetsen OMHOOG en
OMLAAG. Gebruik de toetsen LINKS en RECHTS om voor- of
achteruit door de ingevoerde gegevens te gaan. Druk op de
toets F1 om de ingevoerde gegevens te accepteren.
Hieronder is een voorbeeld:
Voorbeeld: invoeren van het getal 507
Druk op de SELECT of PRINT tot het cijfer 5 verschijnt op De
display.
Druk eenmaal op de toets UNITS om de cursor één positie
naar rechts te verplaatsen.
Druk op de toets SELECT of PRINT toets tot het cijfer 0 op de
display verschijnt.
Druk eenmaal op de UNITS toets om de cursor één positie
naar rechts te verplaatsen.
Druk op de SELECT of PRINT toets tot het cijfer 7 op de
display verschijnt.
Druk op de F1 toets om de waarde te accepteren.
E1005 Bedieningsinstructies
3 Beginnen
25