5
Instrumentconfiguratie
Operator and Patient Information (Informatie over gebruiker en patiënt)
Scherm 2 van 5
Patient Name - hier kunt u kiezen
of de naam van de patiënt wel of
niet gewenst is voor het uitvoeren
van een test - Enabled (aan) of
Disabled (uit).
Patient ID - hier kunt u kiezen of de
ID-code van de patiënt wel of niet
gewenst is voor het uitvoeren van
een test - Enabled (aan) of
Disabled (uit).
De analyser kan in totaal 200
patiëntenrecords opslaan. Als de
limiet van 200 is bereikt, wordt de
oudste test v-an de analyser
verwijderd. Verwijderde informatie
kan niet meer uit de analyser worden
teruggelezen. Als Patient's Name en
Patient ID beide zijn uitgeschakeld,
wordt er bij de testresultaten een
testvolgnummer weergegeven.
Scherm 3 van 5
Choose which to show in Results
list - hiermee kunt u kiezen of de
Patient Name of de Patient ID op
de lijst met resultaten wordt
aangegeven.
Last Operator's ID displayed -
hiermee kunt u kiezen of de optie
"Select Last Operator" (kies vorige
operator) beschikbaar is als u wordt
gevraagd om een Operator ID in te
voeren bij het uitvoeren van een
Strip Test of Cassette Test -
Enabled (aan) of Disabled (uit).
5-7