11
Index
I
Instelling Baud rate, 5-18
Instrument
diagnostiek, 5-22
instellingen, 5-13 tot 5-20
storingsmeldingen, 7-4 tot 7-7
Instrumentspecificaties, 10-8
Interface met een computer, 1-3
resultaten verzenden, 5-17
verbinding, 5-17, 5-18
Interne controles, 10-13, 10-14
K
Kalibratie, 4-3, 4-9
storingsmeldingen, 7-4, 7-6
Kwaliteitscontrole
cassettetest, 8-1
urinestriptest, 8-1
O
Operator
identiteit nieuwe
operator, 4-12, 4-19
identiteit vorige
operator, 4-12, 4-19
instelling van identiteit, 5-6
Optisch systeem, 10-12 tot 10-14
Overeenkomst met visuele
resultaten, 10-13
P
Pariteitsinstelling, 5-19
Patiënt
identiteit oproepen, 4-13, 4-21
informatie, 4-13, 4-22, 4-23
11-2
instellen patiëntenidentiteit, 5-7
nieuwe patiëntenidentiteit
invoeren, 4-14, 4-15, 4-23, 4-24
Pictogrammen
pictogram batterijvoeding, 7-2
pictogram papier op, 7-2
pictogrammen op de display, vii - x
Plus System, 5-14
Positieve resultaten
gemarkeerd, 5-14
Positieve resultaten markeren, 5-14
Power Save
batterijen, 5-15
elektrische aansluiting, 5-15
Problemen oplossen, 7-1 to 7-9
Printer
afdrukken instellen op
automatisch handmatig, 5-15
laden van printerpapier- of
etikettenrol, 1-5
papierarm, 1-5
papier is op, 7-2
storingsmeldingen, 7-5
Q
Quick Test
cassette test, 4-6 tot 4-10
installeren, 5-5
strip test, 4-1 tot 4-5
R
Reagens
stripproduct selecteren, 5-20
Reiniging
desinfecteren testtafel en
inzetstuk, 9-3
periodieke reiniging, 9-1