10 Controle / Terug in dienst stellen
Na het toestel geïnstalleerd te hebben,
controleert u de goede werking ervan:
•
Schakel het toestel in volgens de
indicaties van de gebruiksaanwijzing en
controleer of het goed werkt.
•
Controleer of het toestel geen lekken
vertoont (gas en water) en verhelp de
eventuele lekken.
•
Controleer of de rookgassen naar
behoren worden afgevoerd.
•
Controleer alle bedienings- en
veiligheids-voorzieningen, de regeling
en de werkingstoestand ervan.
11 Het informeren van de gebruiker
De gebruiker van het toestel moet
geïnformeerd worden over de bediening
en de werking van zijn toestel.
•
Leg hem de werking van het toestel uit
zodat hij er vertrouwd mee raakt.
•
Bekijk samen met hem de
gebruiksaanwijzing en beantwoord zijn
eventuele vragen.
•
Geef alle handleidingen en
documentatie van het toestel aan de
gebruiker en vraag hem om ze in de
buurt van het toestel te bewaren.
•
Leg hem uit hoe hij het toestel
kan aflaten en toon hem de
bedieningselementen.
•
Leg de gebruiker meer bepaald de
veiligheidsinstructies voor die hij in acht
moet nemen.
•
Herinner hem aan de verplichting
om een geregeld onderhoud van de
installatie te laten doen.
•
Raad hem aan een onderhoudscontract
af te sluiten met een vakman.
12 Reserve-onderdelen
Om een duurzame werking van alle orga-
nen van het toestel te garanderen en het
toestel in goede staat te houden, mogen
bij reparatie- en onderhoudswerkzaamhe-
den alleen originele Bulex-reserveonder-
delen worden gebruikt.
•
Gebruik uitsluitend originele reserve-
onderdelen.
•
Vergewis u ervan dat de montage van
deze onderdelen correct verloopt en
dat ze op dezelfde plaats en in dezelfde
richting als de vervangen onderdelen
aangebracht worden.
0