•
Neem contact op met de dienst-na-
verkoop (service)
•
Zet het toestel uit.
5.7.2
Plaatsing van de
rookgasafvoerbuis
•
Steek de rookgasafvoerbuis in het
aanpassingsstuk en in de buis van de
trekonderbreker.
5.8
Rookgasaansluiting (model F)
Verschillende configuraties van
luchtpijpuitgang zijn mogelijk.
•
Aarzel niet uw detailhandelaar extra
informatie te vragen over de andere
mogelijkheden en de bijbehorende
toebehoren.
Attentie ! Alleen de
luchtpijptoebehoren die
geschikt zijn voor de ISOTWIN-
reeks mogen worden gebruikt.
•
De buizen van de luchtpijp moeten
onder een dalende helling van 2% van
het toestel naar buiten toe lopen om
eventueel condenswater af te kunnen
voeren
De maximumlengte van de luchtpijp is
bepaald volgens zijn type (bijvoorbeeld
C12).
•
Ongeacht het gekozen type luchtpijp
dienen de in de onderstaande tabel
opgegeven minimumafstanden voor de
plaats van de uiteinden van de luchtpijp
te worden nageleefd.
Attentie! De afdichting
tussen de uitgang van de
afzuigventilator en de luchtpijp
moet verzekerd zijn.
Attentie! Als de rookgassen
op minder dan de ,0 m van
de grond uittreden, moet u een
eindbeschermkit aanbrengen.
0
-2 %