5.5
Bevestiging aan de wand
•
Vergewis u ervan dat de materialen die
u gebruikt voor de verwezenlijking van
de installatie verenigbaar zijn met die
van het toestel.
•
Bepaal de plaats van de montage. We
verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk
"Keuze van de opstellingsplaats".
De mechanische karakteristieken van
de pluggen moeten overeenkomen met
de gegeven waarden op de tekening
hieronder. (Zie hoofdstuk "Technische
gegevens" aan het eind van de
handleiding).
n .
n .
m i
m i
k g
k g
2 0
5 0
n .
m i
n .
k g
m i
2 0
k g
5 0
n .
m i
k g
2 0
n .
m i
k g
5 0
n .
m i
k g
2 0
n .
m i
n .
m i
k g
k g
5 0
n .
2 0
m i
k g
5 0
•
Boor de gaten voor de
bevestigingsschroeven volgens de
boorsjabloon die met het toestel is
meegeleverd.
•
Bevestig het bevestigingsprofiel met 5
schroeven (niet meegeleverd met de
ketel) die de hierboven aangegeven
belastingen kunnen dragen.
•
Plaats de ketel op het
bevestigingsprofiel.
•
Plaats de dichtingen op de
verschillende aansluitingen.
•
Vergeet niet het blauwe
verlengstuk op de vulkraan
te steken.