5.1. Het eff ect van microgolven op levensmiddelen
•
Microgolven dringen tot een diepte van ca. 3 cm in de levensmiddelen.
•
De golven verhitten de water-, vet- en suikermoleculen (levensmiddelen met
een hoog watergehalte worden het meest verwarmd).
•
Deze warmte dringt vervolgens (langzaam) in het gerecht door en zorgt voor
het ontdooien, verhitten en garen.
•
De kookruimte en de lucht worden niet verwarmd (het serviesgoed wordt in
hoofdzaak verwarmd door de hete levensmiddelen).
•
Elk gerecht heeft voor het garen resp. ontdooien een bepaalde hoeveelheid
energie nodig volgens de vuistregel: hoog vermogen - korte tijd resp. laag ver-
mogen - lange tijd.
5.2. De magnetron
•
De microgolven worden opgewekt door een micogolfgenerator, de zogenaam-
de magnetron, en naar de kookruimte geleid.
•
De wanden en het venster reflecteren de microgolven zodat ze niet uit de kook-
ruimte naar buiten kunnen treden.
•
Het vermogen van de microgolven en de kooktijd kunnen op verschillende ni-
veaus worden ingesteld.
•
Na afloop van de tijd of bij het openen van de deur wordt de magnetron direct
uitgeschakeld.
6. Koken en garen met de magnetron
6.1. Algemene aanwijzingen
Om de levensmiddelen op de juiste manier te plaatsen en de kookruimte te vul-
len legt u de dikste stukken aan de buitenkant.
Neem de exacte kook- of gaartijd in acht.
Kies de kortste van de aangegeven tijden en verleng deze indien nodig.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar door zeer hoge temperaturen.
Bij sterke oververhitting kan rookontwikkeling ontstaan
en kunnen de levensmiddelen in brand vliegen.
Houd het kookproces altijd goed in de gaten.
Dek de gerechten tijdens het koken of garen af met een voor de magnetron ge-
schikte afdekking. Door afdekken wordt spatten voorkomen. Bovendien wordt
het voedsel gelijkmatiger verwarmd.
15