3. Indien nodig kunnen de kabels worden gestrekt
door de stelmoeren aan te draaien. Een aan
iedere kant van de zitmaaier.
Strek de kabels niet te veel, ze dienen alleen
maar strak tegen de besturingskrans te worden
getrokken.
Hou de kabel tegen zodat deze niet ineen
draait.
Als u alleen de ene kant spant, kan de
middenstand van het stuur wijzigen.
Controleer de kabelspanning volgens punt 2
nadat u de afstelling hebt uitgevoerd.
Afstellen van parkeerrem
De rem wordt op de volgende manier afgesteld:
1. Verwijder de transmissiekap. Maak de beide
schroeven (één aan elke kant) los en verwijder
vervolgens de transmissiekap.
2. Haak de veer (A) van de schroef (B) los.
3. Controleer of de parkeerrem niet is aangetrokken.
4. Stel de speling in op 1 mm tussen het omhulsel en
de stelschroef als u het omhulsel aanhaalt.
Stel met de moeren de stelschroef af.
5. Haal de moeren met mate aan, zodat de stelschroef
niet beschadigt.
6. Monteer de veer (A).
7. Controleer of de rem functioneert.
WAARSCHUWING!
Een slecht afgestelde rem kan
leiden tot een verminderd
remvermogen.
Controleren en afstellen van de gaskabel
Controleer of de motor reageert bij gas geven en of het
juiste toerental wordt bereikt bij volgas geven.
Ga in geval van twijfel naar een servicewerkplaats.
Indien afstelling nodig is, kan dit als volgt op de onderste
kabel uitgevoerd worden:
1. Maak de klemschroef voor de buitenhuls van de
kabel los en schuif de gashendel naar volgas.
2. Controleer of de gaskabel in het juiste
bevestigingsgat op de onderste hefarm gemonteerd
is, zie afbeelding.
3. Druk de buitenhuls van de gaskabel zo ver mogelijk
naar links en zet de klemschroef vast.
ONDERHOUD
A
B
25
Nederlands –