Symptoom
De klepstandsteller
reageert niet op het
ingangssignaal.
De druk van
OUT1 bereikt het
toevoerdrukniveau en
daalt niet meer.
De druk wordt alleen
afgelaten door de Auto/
Manueel-schakelaar.
De klep ratelt.
De servomotor beweegt
alleen naar de stand
volledig open en
volledig gesloten.
De lineariteit is te laag.
De hysterese is te laag.
EP6 Gevaarlijke zone (Ex-goedgekeurd) Elektropneumatische klepstandsteller
40
7. Foutopsporing
Oplossing
1)
Controleer de toevoerdruk. Het niveau moet ten minste 1,4 bar zijn. Bij servomotoren
met veerretour moet de toevoerdruk groter zijn dan de specificatie van de veer.
2)
Controleer of het ingangssignaal correct naar de klepstandsteller wordt gevoerd.
Het signaal moet 4-20mA DC zijn.
3)
Controleer of het nulpunt of het spanpunt correct is ingesteld.
4)
Controleer of de nozzle van de klepstandsteller geblokkeerd is. Controleer ook
of de druk naar de klepstandsteller wordt toegevoerd en of de druk via de nozzle
wordt afgevoerd. Als de nozzle geblokkeerd is door stoffen, stuur het product dan
op voor reparatie.
5)
Controleer of de feedbackhendel correct is geïnstalleerd.
1)
Controleer de Auto/Manueel-schakelaar. Als de schakelaar beschadigd is, neem
dan contact op met het plaatselijke kantoor van Spirax Sarco, onder vermelding
van het serienummer.
2)
Controleer op spleten of schade tussen de nozzle en de klep.
Neem bij beschadiging contact op met het plaatselijke kantoor van Spirax Sarco,
onder vermelding van het serienummer.
1)
Controleer of de nozzle van de klepstandsteller geblokkeerd is. Controleer ook
of de druk naar de klepstandsteller wordt toegevoerd en of de druk via de nozzle
wordt afgevoerd. Indien de nozzle geblokkeerd is door stoffen, neem dan contact op
met het plaatselijke Spirax Sarco kantoor, onder vermelding van het serienummer.
1)
Controleer of de stabilisatieveer is verschoven. (Naast de Stuureenheid)
2)
Controleer of er enige wrijving is tussen de klep en de servomotor. Zo ja, vergroot
de omvang van de servomotor of verminder de wrijving.
1)
Controleer of de Span of de Nok van de klepstandsteller correct zijn geïnstalleerd
overeenkomstig de directe of omgekeerde werking van de servomotor. Zo niet,
raadpleeg dan deel 4.3 of 4.4.
1)
Controleer of de lineaire klepstandsteller juist gepositioneerd is. Controleer vooral
of de feedbackhendel parallel is met de aarding op 50% punt.
2)
Controleer of het nulpunt en het spanpunt juist zijn afgesteld. Als een van beide
waarden wordt bijgesteld, moet ook een andere waarde opnieuw worden bijgesteld.
3)
Controleer of het niveau van de toevoerluchtdruk stabiel is vanaf de regelaar. Als
het niveau onstabiel is, moet de regelaar worden vervangen.
1)
In het geval van een dubbelwerkende servomotor, controleer of de zitting correct
is afgesteld. Neem contact op met Spirax Sarco voor verdere vragen over de
afstelling van de zitting.
2)
Speling kan optreden wanneer de feedbackhendel en de hendelveer los zijn. Stel
de hendelveer af om speling te voorkomen.
3)
Controleer of de feedbackpen goed is vastgezet op de feedbackhendel.
IM-P703-04-NL CTLS-UKn-06