Opmerking: Neem vóór het begin van de installatie de "Veiligheidsvoorschriften" van Deel 1 in acht.
Dit document is bedoeld als leidraad en het is aanbevolen het grondig te lezen vóór de installatie. Lees
ook de afzonderlijke Instructies voor installatie en onderhoud voor de regelklep en de servomotor.
3.1 Veiligheid
Wanneer u een klepstandsteller installeert, moet u de veiligheidsinstructies lezen en opvolgen.
-
Alle ingangs- of toevoerdrukken naar de klep, de servomotor en/of andere verwante apparaten
moeten worden uitgeschakeld.
-
Gebruik een bypassklep of andere ondersteunende apparatuur om te voorkomen dat het hele
systeem "stilvalt".
-
Zorg ervoor dat er geen restdruk in de servomotor is.
-
De klepstandsteller is voorzien van een ontluchtingsdeksel om de interne lucht uit te blazen en
het interne condensatiewater af te voeren.
Wanneer de klepstandsteller wordt geïnstalleerd, moet het ontluchtingsdeksel naar beneden gericht zijn. Anders
zou het condenswater corrosie kunnen veroorzaken en schade kunnen toebrengen aan interne onderdelen.
Ontluchtingsdeksel
3.2 Plaats
De klepstandsteller moet in een voldoende grote ruimte worden gemonteerd om het openen van het deksel
mogelijk te maken en toegang tot de aansluitingen te bieden. Bij montage op een servomotor moet erop worden
gelet, dat de klepstandsteller niet aan een omgevingstemperatuur buiten het bereik van -20 °C tot +60 °C wordt
blootgesteld. De behuizing van de klepstandsteller voldoet aan IP66. Aansluiting van de luchttoevoerdruk (1,4 tot
7 bar eff.) en het stuursignaal (4 - 20 mA) moeten worden bestudeerd alvorens een plaats te kiezen.
EP6 Gevaarlijke zone (Ex-goedgekeurd) Elektropneumatische klepstandsteller
12
3. Installatie
Ontluchtingsdeksel
Ontluchtingsdeksel
Fig. 4 De juiste posities van een ontluchtingsdeksel
Ontluchtingsdeksel
IM-P703-04-NL CTLS-UKn-06