ONDERHOUDSPROCEDURES
Controleer manchetten op barsten,
scheuren, vetlekken enz.
Herstel of vervang desgevallend be-
schadigde onderdelen.
VOORZIJDE VOERTUIG
1. Beschermer aandrijfas
2. Manchetten aandrijfas
ACHTERKANT VOERTUIG
1. Beschermer aandrijfas
2. Manchetten aandrijfas
______________
138
Wielen en banden
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een gro-
te invloed op de besturing en sta-
biliteit van het voertuig. Door een
te lage spanning kan de band leeg-
lopen en loskomen van het wiel.
Bij overdruk kan de band sprin-
gen. Houd u altijd aan de aanbe-
volen bandenspanning. Gebruik
altijd een handpomp, aangezien
het banden van het lagedruktype
betreft.
Controleer de druk wanneer de ban-
den koud zijn voordat u het voertuig
gaat gebruiken. De bandendruk ver-
schilt naargelang de temperatuur en
de hoogte. Controleer de bandenspan-
ning opnieuw wanneer een van deze
factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter
in de gereedschapstas.
BANDENSPANNING
1-UP-
MODELLEN
Max.
TOT
227 kg
Min.
BANDENSPANNING
2-UP-
MODELLEN
Max.
TOT
235 kg
Min.
ACH-
VOOR-
TER-
AAN
AAN
48 kPa
48 kPa
34,5 kPa
34,5 kPa
ACH-
VOOR-
TER-
AAN
AAN
48 kPa
48 kPa
34,5 kPa
34,5 kPa