3.10.11 Instellingen
In Instellingen kunt u de algemene instellingen
van uw product wijzigen.
3.10.11.1 Profielen
Met de functie Profielen kunt u verschillende
productinstellingen opslaan. Dit kan worden
gebruikt wanneer één product wordt gebruikt
voor meer dan één werkgebied en laadstation.
De productinstellingen en de koppelingen met de
laadstations worden opgeslagen in het profiel en
kunnen eenvoudig opnieuw worden gebruikt.
Instellingen in een profiel opslaan
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 25 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen >
menustructuur
Profielen gebruiken > Profiel A, B, C te
doorlopen.
3.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
het profiel te selecteren en op te slaan.
4.
Druk op de knop TERUG.
Als de instellingen zijn gewijzigd maar niet zijn
opgeslagen, wordt het symbool * naast de
profielnaam weergegeven.
De naam van een profiel wijzigen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 25 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen >
menustructuur
Profielen gebruiken > Profiel A, B, C >
Hernoemen te doorlopen.
3.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
letters te selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG om de nieuwe
profielnaam op te slaan.
Een profiel gebruiken
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 25 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen >
menustructuur
Profielen gebruiken > Profiel A, B, C >
Selecteren te doorlopen.
1440 - 003 - 09.03.2020
Toegang krijgen tot
Toegang krijgen tot
Toegang krijgen tot
3.
Druk op de knop TERUG.
Een nieuw laadstation aan een profiel koppelen
1.
Sla de instellingen op in een profiel dat voor
het oorspronkelijke laadstation moet worden
gebruikt. Voer stappen 1-4 uit in
in een profiel opslaan op pagina 33 .
2.
Plaats het product in het nieuwe laadstation.
3.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Beveiliging > Geavanceerd >
menustructuur
Nieuw lussignaal te doorlopen.
4.
Sla een profiel op voor het nieuwe
laadstation of selecteer een profiel uit de
lijst. Voer de stappen 1-4 in
een profiel opslaan op pagina 33 uit of voer
Een profiel gebruiken op
de stappen 1-3 in
pagina 33 uit.
3.10.12 ECO-modus
ECO-modus is geactiveerd, schakelt
Wanneer de
deze het signaal uit in de begrenzingslus, de
geleidingsdraad en het laadstation wanneer het
product geparkeerd staat of wordt opgeladen.
ECO-modus om energie te
Let op: Gebruik de
besparen en interferentie met andere apparatuur,
zoals ringleidingen of garagedeuren, te
voorkomen.
Let op: Om het product handmatig in het
werkgebied te starten, drukt u op de knop STOP
voordat u het product uit het laadstation
verwijdert. Zo niet, dan kan het product niet
worden gestart in het werkgebied.
3.10.12.1 De ECO-modus instellen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 25 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > ECO-modus te
menustructuur
doorlopen.
ECO-modus te
3.
Druk op OK om de
selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.10.12.2 Spiraalvormig maaien
Het product maait het gras in een spiraalvormig
patroon als het gras in een gebied langer is.
Spiraalvormig maaien kan worden ingesteld op 5
niveaus:
Instellingen
Instellingen in
Toegang krijgen tot
Installatie - 33