4.2.3.2 Parkeren gedurende een geselecteerd aantal
uren
Het product gaat naar het laadstation, waar het een
geselecteerd aantal uren blijft staan, waarna het
automatisch naar de normale werking gaat die is
ingesteld in de instellingen voor
bedieningsmodus is van toepassing als de bediening
moet worden onderbroken, bijvoorbeeld voor tijdelijke
besproeiing of werkzaamheden op het gazon.
4.3 Product stoppen
1.
Druk op de knop STOP boven op het product.
Het product stopt en de maaimotor stopt.
4.4 Het product uitschakelen
1.
Druk op de knop STOP om het product te stoppen.
2.
Voer indien nodig de pincode in.
3.
Druk gedurende 3 seconden op het draaiwiel om
het product uit te schakelen.
4.
Zorg ervoor dat de led-statusindicator niet brandt.
Let op:
Als de led-statusindicator brandt of
knippert ongeacht in welke kleur, is het product
1404 - 006 - 05.01.2021
Schema . Deze
Led-statusindicator op
niet uitgeschakeld. Zie
pagina 13 .
Let op:
Het product kan niet worden
uitgeschakeld als het in het laadstation staat.
WAARSCHUWING:
moet worden uitgeschakeld voordat er
onderhoud wordt uitgevoerd of wanneer het
product uit de werkomgeving moet worden
verplaatst.
4.5 De accu opladen
Wanneer het product nieuw is of langere tijd is
opgeslagen, is de accu mogelijk leeg en moet deze vóór
gebruik van het product worden opgeladen. In de modus
Hoofdgebied wisselt het product automatisch tussen
maaien en opladen.
WAARSCHUWING:
product alleen op met een laadstation en
een voedingsbron die daarvoor bedoeld zijn.
Onjuist gebruik kan leiden tot elektrische
schokken, oververhitting of lekkage van
corroderende vloeistof uit de accu.
Bij lekkage van elektrolyt spoelt u deze weg
met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts
indien de elektrolyt in aanraking komt met
uw ogen etc.
1.
Plaats het product in het laadstation.
2.
Plaats het product zo ver mogelijk in het
oplaadstation en zorg ervoor dat het is
aangesloten op het laadstation.
De accustatus kan worden gecontroleerd op de
statusbalk van het display.
Let op:
Als de accu leeg is, moet het product
gedurende een langere periode worden opgeladen
voordat het kan worden gestart.
4.6 De maaihoogte aanpassen met
®
Automower
Access
De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN (3 cm/1.2
inch) tot MAX (7 cm/2.8 inch).
Let op:
In de eerste weken na een nieuwe installatie
moet de maaihoogte worden ingesteld op MAX om
schade aan de lusdraad te voorkomen. Hierna kan de
maaihoogte elke week geleidelijk worden verlaagd totdat
de gewenste maaihoogte is bereikt.
Het product
Laad het
Werking - 37