nl Het voorkomen van materiële schade
Het voorkomen van materiële schade
2 Het voorkomen van
materiële schade
Het voorkomen van materiële schade
LET OP!
Het hoge apparaatgewicht kan bij het
verschuiven de vloer beschadigen.
Bij het verschuiven van het appa-
▶
raat een steekwagen en vloerbe-
scherming gebruiken.
Bij het sluiten van de apparaatdeur
kan een opengeklapte deurboom het
apparaat beschadigen.
Nooit de deurboom handmatig
▶
openklappen.
Als de deurboom opengeklapt is,
▶
vóór het sluiten van de apparateur-
deur inklappen.
Door het gebruik van de plint, laden
of apparaatdeuren als zitvlak of op-
stapje kan het apparaat beschadigd
raken.
Niet op de plint, laden of deuren
▶
staat of leunen.
Een te lage of te hoge waterdruk kan
de apparaatfunctie hinderen.
Zorg ervoor dat de waterdruk op
▶
de watertoevoerinstallatie tenmin-
ste 200 kPa (2 bar) en maximaal
800 kPa (8 bar) is.
Wanneer de waterdruk de aange-
▶
geven maximale waarde over-
schrijdt, dan moet een reduceer-
ventiel tussen de drinkwateraan-
sluiting en de slangenset van het
apparaat worden geïnstalleerd.
Gewijzigde of beschadigde water-
slangen kunnen tot materiële schade
en schade aan het apparaat leiden.
Nooit waterslangen knikken, knel-
▶
len, wijzigen of doorsnijden.
Alleen meegeleverde waterslangen
▶
of originele reserveslangen gebrui-
ken.
Nooit gebruikte waterslangen her-
▶
gebruiken.
Trek nooit aan de waterslang op
▶
de achterwand van het apparaat.
10
Door verontreinigingen met olie of vet
kunnen kunststofdelen en deurafdich-
tingen poreus worden.
Houd kunststofdelen en deuraf-
▶
dichtingen olie- en vetvrij.
Delen in het apparaat van metaal of
met een metalen uiterlijk kunnen alu-
minium bevatten. Aluminium reageert
bij contact met zure levensmiddelen.
Geen levensmiddelen onverpakt in
▶
het apparaat bewaren.
Milieubescherming en besparing
3 Milieubescherming en
besparing
Milieubescherming en besparing
3.1 Afvoeren van de verpak-
king
De verpakkingsmaterialen zijn milieu-
vriendelijk en kunnen worden herge-
bruikt.
De afzonderlijke componenten op
▶
soort gescheiden afvoeren.
3.2 Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, ver-
bruikt uw apparaat minder stroom.
Keuze van de opstellingslocatie
¡ Stel het apparaat niet bloot aan di-
rect zonlicht.
¡ Plaats het apparaat zo ver moge-
lijk van radiatoren, fornuis en ande-
re warmtebronnen:
– Houd 30 mm afstand aan tot
elektrische- of gasfornuizen.
– Houd 300 mm afstand aan tot
olie- en kolenfornuizen.
¡ Nooit de externe ventilatie-opening
afdekken of dicht maken.