4 Bediening
4.12
Kinderbeveiliging
De kinderbeveiliging moet onbedoeld inschakelen verhinderen.
Kinderbeveiliging inschakelen
▸ Toestel inschakelen.
Er mag geen braadzone in gebruik zijn.
▸ De toetsen
en
– Er weerklinkt een geluidssignaal.
▸ De toets
nogmaals aantippen.
– Er weerklinkt een geluidssignaal.
– Op alle displays van de vermogensniveaus knippert " ".
Bediening bij geactiveerde kinderbeveiliging
▸ Toestel inschakelen.
▸ De toetsen
en
– Er weerklinkt een geluidssignaal.
– De kinderbeveiliging is tijdelijk gedeactiveerd. De verdere bediening kan zoals ge-
woonlijk worden uitgevoerd.
1 minuut na uitschakeling van het braadvlak wordt de kinderbeveiliging automatisch
weer geactiveerd.
Kinderbeveiliging uitschakelen
▸ Toestel inschakelen.
Er mag geen braadzone in gebruik zijn.
▸ De toetsen
en
– Er weerklinkt een geluidssignaal.
▸ De toets
nogmaals aantippen.
– Er weerklinkt een dubbel geluidssignaal.
– In het temperatuurdisplay knippert
4.13
Veegbescherming
Deze functie voorkomt het onopzettelijk wijzigen van het vermogensniveau, bijv. als met
een doek over het bedieningsveld wordt geveegd.
▸ De toets
aantippen.
– Het controlelampje van de toets
▸ Door de toets
veegbescherming uitgeschakeld.
Door de toets
den.
14
gelijktijdig aantippen.
gelijktijdig aantippen.
gelijktijdig aantippen.
opnieuw aan te tippen of automatisch na 30 seconden wordt de
aan te tippen kan het toestel op elk moment uitgeschakeld wor-
.
brandt.