Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Cabineknoppen
4
Figuur 53
1. Ruitenwisserschakelaar
2. Temperatuurregeling
Ruitenwisserschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers in of uit te
schakelen
(Figuur
53).
Temperatuurregeling
Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur
in de cabine te regelen
(Figuur
Ventilatorregeling
Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid van de
ventilator te regelen
(Figuur
Luchtcirculatieregeling
Stel de cabine in op circulatie van de lucht in de cabine of
lucht aanzuigen van buiten de cabine
•
Instellen op luchtcirculatie wanneer u de airconditioning
gebruikt.
•
Instellen op lucht aanzuigen wanneer u de verwarming
of ventilator gebruikt.
1
3. Ventilatorregeling
4. Luchtcirculatieregeling
53).
53).
(Figuur
53).
Voorruitvergrendeling
Open de vergrendelingen om de voorruit te openen
54). Druk op de vergrendeling om de voorruit in de geopende
stand te vergrendelen. Trek de vergrendeling uit en omlaag
om de voorruit te sluiten en vast te zetten.
1. Voorruitvergrendeling
g032995
Achterruitvergrendeling
Open de vergrendelingen om de achterruit te openen. Trek
de vergrendeling naar boven en uit om de achterruit in de
geopende stand te vergrendelen. Trek de vergrendeling uit en
omlaag om de achterruit te sluiten en vast te zetten
54).
Belangrijk: Sluit de achterruit voordat u de motorkap
opent om schade te voorkomen.
20
Figuur 54
(Figuur
(Figuur