Figuur 36
6. Zet de hendel van de drukvergrendeling naar beneden
(Figuur
36).
Opmerking: De drukvergrendeling zou de
tankbevestiging stevig tegen de tankplaat moeten
houden. Stel de moer bij om de druk van de
drukvergrendeling af te stellen.
9
De slangen aansluiten
Benodigde onderdelen voor deze stap:
2
Fitting (3/8 NPT x 0,625 geribd)
2
Slangklem
1
Fitting met rechte hoek (3/4 inch)
1
Fitting met rechte hoek (7/8 inch)
2
R-klem
De verwarmingsslangen aansluiten
1. Breng afdichtmiddel aan op de fitting (3/8 NPT x
0,625 geribd); sla de eerste schroefdraad over.
2. Verwijder de pluggen van de toevoer- en retourslang
van de verwarming van de motor en monteer de fittings
(3/8 NPT x 0,625 geribd); zie
Figuur
37.
15
Figuur 37
1. Fitting (3/8 NPT x 0,625 geribd)
2. Plug van retourslang
3. Fitting (3/8 NPT x 0,625 geribd)
4. Plug van toevoerslang
3. Draai de fittings (3/8 NPT x 0,625 geribd) handvast en
vervolgens nog eens 2 tot 3 slagen vaster.
4. Leid de verwarmingsslangen en de afvoerslang door de
slangring op de achterste cabinesteun
Figuur 38
1. Slangring
2. Afvoerslang
5. Schuif de slangklem over de toevoerslang en plaats
de slang over de fitting (3/8 NPT x 0,625 geribd), zie
Figuur
39.
Opmerking: De toevoerslang heeft een rode plug
aan 1 uiteinde. Verwijder de plug voordat u de slang
monteert.
(Figuur
38).
3. Verwarmingsslang
4. Afvoerslang