3
Netwerk
●
Gebruikmaken van een internetprovider
●
Statuspictogrammen voor draadloze communicatie en netwerk herkennen
●
Draadloze verbinding tot stand brengen
●
WLAN gebruiken
●
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
OPMERKING:
computermodel en uw locatie.
Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen:
●
Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 14
installeren op pagina
●
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel
waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en
het testen van de internetservice.
OPMERKING:
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Statuspictogrammen voor draadloze communicatie en
netwerk herkennen
Pictogram
de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
15.
van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang
Naam
Draadloos (verbinding)
Status van
netwerkverbindings-
pictogram (verbonden)
Status van
netwerkverbindings-
pictogram (niet verbonden)
of
Een nieuw draadloos netwerk
Beschrijving
Geeft aan dat een of meer apparaten voor draadloze
communicatie zijn ingeschakeld.
Hiermee wordt aangegeven dat er verbinding is met het
bekabelde netwerk en dat het netwerk actief is. Als zowel de
bekabelde en draadloze verbindingen actief zijn, dan gebruikt het
besturingssysteem de bekabelde verbinding omdat die sneller is.
Hiermee wordt aangegeven dat er geen verbinding is met het
bekabelde en het draadloze netwerk.
Gebruikmaken van een internetprovider
13