4. Richt het spuitpistool op een gebied waar u
veilig kunt spuiten, ontgrendel de trekker en
haal de trekker over totdat er helemaal geen
spuitvloeistof meer in de slang zit. Vergrendel
daarna de trekker.
5. Druk op de opwindknop van de slanghaspel
totdat er nog maar een halve meter slang is
uitgerold.
6. Plaats het spuitpistool in de houder op de
achterkant van de haspel.
Belangrijk: Een slang die niet is
vastgezet, kan vastraken in voorwerpen,
waardoor de haspel kan worden
beschadigd.
18