OPGELET: Metalen voorwerpen zoals bestek of deksels mogen niet op het kookplaatoppervlak worden
geplaatst: zij kunnen immers heet worden.
Kookzones
Het toestel is uitgerust met 4/5 kookzones met verschillende diameter en vermogen.
Hun posities worden duidelijk aangegeven met cirkels, terwijl het warmtevermogen alleen vrijkomt in het op de
vitrokeramische kookplaat aangegeven gebied. De 4/5 kookzones zijn van het HIGH-LIGHT-type en beginnen
binnen enkele seconden na inschakeling op te warmen. Het warmteniveau van elke zone kan van de minimum- tot
maximumwaarde worden ingesteld via de bedieningsknoppen op het voorpaneel.
Onder elke kookzone bevindt zich een spoel, de zogenaamde inductor, die door een elektronisch systeem wordt
aangedreven en een variabel magnetisch veld opwekt. Wanneer een pan binnen dit magnetisch veld wordt
geplaatst, worden er rechtstreeks op de bodem van de pan hoogfrequente stromen geconcentreerd die de warmte
produceren vereist voor de bereiding van het voedsel.
De 4/5 lampjes tussen de kookzones gaan branden wanneer de temperatuur van één of meerdere kookzones
hoger wordt dan 60°C. De lampjes doven terug uit wanneer de temperatuur zakt onder de 60°C.
Fig 15
ZONE
linksvoor
linksachter
centraal
rechtsachter
rechtsvoor
Wanneer
de
kookplaat
maximumtemperatuur worden verhit om eventuele olieachtige fabricageresten, die het voedsel met
onaangename geuren zouden kunnen besmetten, af te branden.
Soorten pannen
Dit type toestel kan alleen worden gebruikt met speciale pannen. De bodem van de pan moet van ijzer of staal/ijzer
zijn om het magnetisch veld op te wekken dat nodig is voor het verwarmingsproces. Pannen vervaardigd uit de
volgende materialen zijn niet geschikt:
glas;
porselein;
keramisch;
staal, aluminium of koper zonder magnetische bodem.
Om te controleren of een pan geschikt is, plaatst u gewoon een magneet op de bodem van de pan: als de magneet
wordt aangetrokken, is de pan geschikt voor inductiekoken. Ga als volgt te werk als u geen magneet bij de hand
heeft: doe een beetje water in de pan, plaats de pan op een kookzone en schakel de kookzone aan.
Indien op het display het symbool verschijnt in plaats van het vermogen, dan is de pan niet geschikt. De gebruikte
pannen moeten bepaalde minimumdiameters hebben om goed te kunnen werken. Ook pannen die groter zijn dan
de kookzones kunnen worden gebruikt, maar het is belangrijk ervoor te zorgen dat de bodem van de pan niet in
aanraking komt met de andere kookzones en dat deze altijd centraal staan op de omtrek van de kookzone fig.16-
17.
Gebruik alleen pannen die speciaal zijn ontworpen voor inductiekoken, met een dikke, volledig vlakke bodem;
indien deze niet beschikbaar zijn, mogen de gebruikte pannen geen concave of convexe bodem hebben fig.18.
"Pandetectie-functie" voor detectie van een geschikte pan
Elke kookplaat is uitgerust met een "pandetectie-functie", die ervoor zorgt dat het koken niet kan beginnen tenzij
een geschikte en correct gepositioneerde pan aanwezig is op de kookzone.
Als de gebruiker de kookzone probeert in te schakelen met een slecht gepositioneerde pan of met een pan van
een ongeschikt materiaal, verschijnt enkele seconden later op het display het symbool, verwijzend naar de
betreffende zone,
om de gebruiker te waarschuwen dat er een fout is gemaakt.
Normale werking
1100 W
1400 W
2300 W
2300 W
1100 W
voor
het
eerst
wordt
OPGENOMEN VERMOGEN
gebruikt,
moet
deze
8
Met boosterfunctie
1400 W
2000 W
3000 W
3000 W
1400 W
voldoende
lang
op
de