Installatie
Het is ook mogelijk om de pomp aan een hijsketting op te hangen, net boven de
bodem van de put. Zorg ervoor dat de pomp niet kan draaien bij het opstarten of
tijdens de werking.
5. Sluit de motorkabel en de starter en de bewakingsapparatuur aan overeenkomstig de
afzonderlijke instructies.
Zorg ervoor dat het rotorbladdraaiing correct is. Zie
controleren
Elektrische aansluitingen aanleggen
Algemene voorzorgsmaatregelen
ELEKTRISCH GEVAAR:
• Al het elektriciteitswerk moet door een erkende elektricien worden gecontroleerd.
Voldoe aan alle lokale codes en voorschriften.
• Voordat u begint met werkzaamheden aan de unit, dient u ervoor te zorgen dat de
unit en het bedieningspaneel gescheiden zijn van de elektrische voeding en niet
kunnen worden ingeschakeld. Dit is ook van toepassing op het regelcircuit.
• Lekkage in de elektrische onderdelen kan tot beschadiging van de apparatuur of een
gesprongen zekering leiden. Houd het einde van de motorkabel boven het
vloeistofniveau.
• Zorg ervoor dat alle ongebruikte aders geïsoleerd zijn.
• Als de elektrische aansluitingen niet goed worden uitgevoerd of als het product
beschadigd is, bestaat er risico van een elektrische schok of explosie.
WAARSCHUWING:
Installeer de startapparatuur niet in een zone met explosiegevaar tenzij deze gekeurd is
als explosiebestendig.
VOORZICHTIG:
Als de pomp is uitgerust met een automatische niveaubediening en/of interne schakelaar
bestaat de kans dat de pomp plots opnieuw opstart.
Vereisten
Deze algemene vereisten zijn van toepassing op de elektrische installatie:
• Stel het elektriciteitsbedrijf in kennis voor installatie van de pomp, als deze op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten. Het aansluiten van de pomp op het
elektriciteitsnet kan leiden tot flikkerende gloeilampen bij het starten van de pomp.
• Het voltage en de frequentie van het net moeten overeenkomen met de specificaties
op het gegevensplaatje. Als de pomp op verschillende voltagesterkte kan worden
aangesloten, wordt de aangesloten voltage aangegeven door een gele sticker in de
buurt van de kabelinvoer.
• De zekeringen en beveiligingsschakelaars moeten de juiste stroomsterkte hebben en
de pompoverbelastingsbescherming (motorbeveiligingsschakelaar) moet worden
aangesloten op de nominale voeding volgens het gegevensplaatje en de
kabeltekening indien van toepassing. De beginstroom in direct-on-line start kan tot
zes keer hoger zijn dan de nominale stroom.
16
(pagina 21) voor meer informatie.
Flygt 2640.082/.181/.281/.581 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Draaiing van de waaier