Het apparaat leren kennen
nl
Bedieningspaneel
Al naargelang apparaattype zijn detailafwijkingen
mogelijk.
Verwarmingsmethoden en functies
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethoden en meer functies in.
Verwarmingsmethode
Boven- en onderwarmte
%
Boven- en onderwarmte Eco
8
Onderwarmte
$
Grill, klein
*
Grill, groot
(
--------
Meer functies
Uw nieuwe oven biedt u nog meer functies, waarop wij
hier een korte toelichting geven.
Functie
Verlichting van de binnenruimte
^
--------
Temperatuur
U stelt de temperatuur in de binnenruimte in met de
temperatuurknop. Daarnaast worden hiermee de
standen voor andere functies gekozen.
Bij temperatuurinstellingen boven 250 °C verlaagt het
apparaat de temperatuur na ca. 10 minuten tot ca. 240
°C. Als uw apparaat het verwarmingstype boven-/
onderwarmte of onderwarmte heeft, vindt deze
verlaging daar niet plaats.
Stand
Nulstand
Ú
50-275
Temperatuurbe-
reik
Grillstanden
1, 2, 3
of
I, II, III
--------
12
Gebruik
Voor traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor gebak met
vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van het energieverbruik in de
conventionele modus.
Voor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten.
De warmte komt van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van het energieverbruik in de
conventionele modus.
Voor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
De warmte komt van onderen.
Deze verwarmingsmethode is geschikt voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks,
worstjes, toast en vis.
Het middelste deel van het grillelement wordt heet.
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Gebruik
Verlichting van de binnenruimte inschakelen, de overige functies zijn buiten gebruik.
Maakt het u gemakkelijker om bijv. de binnenruimte te reinigen.
Betekenis
Het apparaat warmt niet op.
De temperatuur die in de binnen-
ruimte kan worden ingesteld op °C.
De in te stellen standen voor grill,
grote oppervlakken
(
en kleine
oppervlakken
*
(afhankelijk van het
type apparaat).
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Temperatuurindicatie
Wanneer het apparaat in gebruik is, brandt het
indicatielampje boven de temperatuurkeuzeknop. In de
verwarmingspauzes gaat het uit.
Wanneer u voorverwarmt is het optimale tijdstip voor
het inschuiven van het gerecht bereikt zodra het
indicatielampje voor het eerst uitgaat.
Door thermische traagheid kan de
Aanwijzing:
weergegeven temperatuur een beetje afwijken van de
werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Kookzoneknoppen
Met de vier kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones
in.
Stand
Nulstand
ý
1-9 Kookstanden
Wanneer u een kookzone inschakelt, brandt het
indicatielampje.
Betekenis
De kookzone is uitgeschakeld.
1 = laagste stand
9 = hoogste stand