Hoofdstuk 3
3.4 Luchttoevoer/ verbrandingsgasafvoer
De installatie van de luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer
moet voldoen aan nen 1078 en /of nen 2078.
alleen de meegeleverde gecombineerde muur- of dakdoorvoer
mag worden gebruikt. Deze zijn nl. gekeurd mét het toestel. Zie
installatie tekeningen.
De luchtverwarmer is een hr-toestel.
Positie luchttoer en rookgasafvoer achterzijde toestel
Toestel met dakdoorvoer
installatietekeningen rookgasafvoer en luchttoevoer leidingen
6
5731-0
Flair-serie Excellent 1e druk februari 2007
Gebruik alleen pijpen en bochten voor overdruk met profiel af-
dichtringen in dezelfde diameter als het toestel.
Voor de verbrandingsgasafvoer is het alleen toegestaan om
dikwandig aluminium te gebruiken; de luchttoevoer mag ook in
kunststof worden uitgevoerd.
Condens in het afvoersysteem
tijdens het opwarmen van het toestel ontstaat condens in de
afvoerpijp van de installatie; houdt dus rekening met afschot.
Dit condens zal worden afgevoerd middels condensafvoer in
het toestel.
De maximale leidinglengte tussen toestel en afvoercombinatie
is 9 m voor zowel af- als toevoer. reken elke 90° bocht als 1,5
m en elke 45° bocht als 1 m rechte pijp. wordt de weerstand
in toe/ afvoersysteem te groot, dan zal de belasting van het
toestel teveel zakken.
bij verticale uitmonding moet de kap min. 0,5 m boven het dak-
vlak uitsteken. let ook op hinder in verband met o.a. voorzie-
ningen van ventilatielucht of andere aanzuigopeningen.
in geval van verbrandingslucht direct betrokken uit de opstel-
lingsruimte (b23), moet de luchtinlaat op het toestel voorzien
worden van één bocht van 90° (aanrakingsgevaar elektrische
componenten). Zorg in dit geval voor voldoende aanvoer van
verse lucht, e. e. a. volgens de geldende voorschriften.
Toestel met geveldoorvoer
Installatie
5732-0