●
Druk op Settings (Instellingen) om op te geven hoe taken worden opgeslagen en afgedrukt. Deze
instellingen worden zelfs opgeslagen als de printer opnieuw wordt opgestart.
◦
Druk op Job Storage Mode (Modus taakopslag) om te kiezen of u taken af wilt drukken of op wilt
slaan.
●
●
●
◦
Druk op Job Storage Sorting (Taakopslag sorteren) om te bepalen hoe taken worden gesorteerd.
●
Druk op 2-Sided / Multi Image N-Up (Tweezijdig/Meerdere afbeeldingen N-Up) om een afdruktaak van
twee zijden of meerdere pagina's in te stellen met behulp van de opgeslagen taken. De printer vraagt u
de opgeslagen taken te selecteren die u wilt gebruiken. Alle taken moeten dezelfde kleurencombinatie
en resolutie hebben.
Als u tweezijdig afdrukt, wordt een kant van het vel aan de invoerkant van de printer uitgevoerd en
wordt u gevraagd het vel om te draaien en het opnieuw in de printer te laden zodat de tweede kant kan
worden gedrukt. Na het afdrukken, wordt het vel het aan de uitvoerzijde van de printer uitgeworpen.
TIP:
Als u een tweezijdige afdruktaak print van de opgeslagen taken op de printer en de functie
Automatisch uitwerpen is uitgeschakeld (ingesteld op 'Off' (Uit)' bij Printing page > Options > Eject
Settings (Afdrukpagina > Opties > Uitwerpinstellingen)), moet u Auto Eject (Automatisch uitwerpen)
inschakelen of vraagt de printer u de instellingen voor de Print Position (Afdrukpositie) te wijzigen
voordat het afdrukken doorgaat. Tweezijdig afdrukken maakt per definitie gebruik van de functie Auto
Eject (Automatisch uitwerpen). Indien nodig kunt u de zijden afdrukken als twee eenzijdige taken en het
vel tussendoor omdraaien.
Scherm Taakeigenschappen
Om de eigenschappen van een opgeslagen taak te zien of om een opgeslagen taak af te drukken moet u op
de miniatuurafbeelding van de taak drukken. Vanaf het scherm taakeigenschappen van de Stored Job
(Opgeslagen taak), kunt u deze handelingen uitvoeren met de afdruktaak:
●
Druk op Load & Print (Laden en afdrukken) om de taak af te drukken. De printer vraagt u hoeveel
exemplaren u wilt afdrukken. Als u meerdere vellen hebt geladen, wordt iedere kopie op een apart vel
afgedrukt en vraagt de printer u om extra vellen totdat het aantal exemplaren dat u hebt gevraagd, is
afgedrukt. U kunt de taak afdrukken in iedere afdrukmodus die dezelfde resolutie heeft als de
oorspronkelijke taak.
●
Druk op Margin Settings (Marge-instellingen) om de rechter, linker, bovenste of onderste marge aan te
passen. De bovenste en onderste marges worden toegepast op velingevoerde en rolingevoerde
afdruktaken.
●
Druk op Print Mode (Afdrukmodus) om de afdrukmodus van een taak te wijzigen. U kunt de modus
alleen veranderen in een modus die de resolutie gebruikt waarmee de taak is ge-RIPt. Om de taak af te
drukken met een andere resolutie, moet u de taak opnieuw verzenden van de RIP met die nieuwe
resolutie.
●
Druk op Delete (Verwijderen) om een taak te verwijderen.
●
Om een taak te vergrendelen of ontgrendelen moet u op de juiste knop drukken. Door een taak te
vergrendelen, voorkomt u dat die kan worden verwijderd, maar neemt de taak meer geheugen in voor
andere opgeslagen taken.
NLWW
Print & Save (Afdrukken en opslaan): hiermee worden taken afgedrukt en op de harde schijf
opgeslagen.
Save Only (Alleen opslaan): hiermee wordt de taak enkel op de schijf opgeslagen maar niet
afgedrukt. In deze modus wordt de achtergrondkleur van de sectie Stored Jobs (Opgeslagen
taken) op de Startpagina groen.
Print Only (Alleen afdrukken): de taak wordt enkel afgedrukt en niet op de schijf opgeslagen.
Opgeslagen afdruktaken
29