VERSNELLINGSSCHAKELAAR
Parkeren van de auto
Wanneer de auto stilstaat, drukt u op de
schakelaar N.
Het controlelampje 3 wordt op het instru-
mentenpaneel weergegeven.
Zet de handrem vast (raadpleeg de para-
graaf "Handrem" in hoofdstuk 2).
NB: wanneer het contact uit wordt gezet,
gaat de versnellingschakelaar automa-
tisch naar de stand N.
2.4
(2/2)
N
3
Bij het manoeuvreren kan de auto aan de onderkant ergens tegenaan rijden (bij-
voorbeeld: contact met een paaltje, een trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade eraan oplopen (bijvoorbeeld: vervorming van een as enz.) of aan het
elektrische circuit of tractiebatterij.
Raak de onderdelen van het circuit of eventuele lekken of vloeistoffen niet aan.
Om ieder risico van een ongeluk te voorkomen, moet u uw auto zo snel mogelijk door een
merkdealer laten controleren.
Risico op ernstig letsel of een elektrische schok.
Tijdelijk stoppen
Als bij stilstand en gestarte motor de scha-
kelaar in de stand D of R wordt gezet, klinkt
een geluidssignaal en knippert het waar-
Ṑ
schuwingslampje
totdat een van de vol-
gende handelingen wordt uitgevoerd:
– het rempedaal indrukken;
– het gaspedaal indrukken;
– de schakelaar N indrukken;
– de handrem vastzetten.